Ontkenning (niet/geen)

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

De ontkenning

De ontkenning

* Negatief

* Niet/geen

Wiaam drinkt geen water.

Mijn broer werkt niet.

Wanneer gebruik je geen?

1. Voor een de-woord of het-woord

dat niet specifiek is.

2. Bij stofnamen (koffie, thee, 

suiker, zand, goud, zilver, hout

, papier, enz.

Wiaam drinkt geen water.

Diana heeft geen rode pen.

Ik heb geen zin in rekenen.

Denis heeft geen papier.

Wanneer gebruik je niet?

Khuzama werkt niet.	Na een werkwoord
Belal is niet boos.	Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.	Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.	Voor andere woorden

Vandaag hebben we .... huiswerk.

1. niet
2. geen

Onze buren zijn vandaag .... thuis.

1. niet
2. geen

De baby wil .... slapen.

1. niet
2. geen

Ik heb hier .... computer.

1. niet
2. geen

Waarom ben je .... op tijd?

1. niet
2. geen

Ik drink .... koffie.

1. niet
2. geen

Ik hou .... van koffie.

1. niet
2. geen

Zij heeft ........... zin in thee.

1. niet
2. geen

Wil ze ook .............. koekje?

1. niet
2. geen

Heb je ............... huiswerk gemaakt?

1. niet
2. geen

Heb je ............... boek mee genomen?

1. niet
2. geen