Wk 11: future - to be going to

Future: plannen en voorspellingen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Future: plannen en voorspellingen

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:

* kun je de toekomende tijd maken met 'to be going to'.
* weet je wanneer je de toekomende tijd 'to be going to' gebruikt.
* kun je vragen en ontkenningen maken met 'to be going to'.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

To be going to:
Vorm:
I + am + going to + hele werkwoord
you / we / they + are + going to + hele werkwoord
he / she/ it + is + going to + hele werkwoord


Slide 5 - Diapositive

Vragend en ontkennend 'to be going to':
am + I + going to + hele werkwoord?
 are you/we/they + going to + hele werkwoord?
 is + he/she/it +  going to + hele werkwoord?

I + am not + going to + hele werkwoord
you/we/they + are not + going to + hele werkwoord
he/she/it + is not + going to + hele werkwoord

Slide 6 - Diapositive

Aantekening 'to be going to':
Gebruik: voor plannen (die je al bedacht had) en voor voorspellingen op basis van bewijs en voorspellingen die je doet op basis van waarnemingen.

examples:
I am going to move to Russia next year. (plan)
Look! I think it's going to rain! (voorspelling)


Slide 7 - Diapositive

Peter .... study History after his exams.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 8 - Quiz

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 9 - Quiz

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 10 - Quiz

They .... get a new computer, next month.
A
are going to
B
is going to
C
am going to
D
will

Slide 11 - Quiz

Paul's sister .... have a baby in 2 months.
A
are going to
B
is going to
C
am going to
D
will

Slide 12 - Quiz

We .... fly to Venice in June.
A
are going to
B
is going to
C
am going to
D
will

Slide 13 - Quiz

Doe de oefeningen op het werkblad om goed te oefenen.

Slide 14 - Diapositive

What have you learnt?
je kunt de toekomende tijd 'to be going to' op de juiste manier schrijven + je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken

Slide 15 - Diapositive

Voor de liefhebbers: 
Lastig onderwerp - 
In de volgende slide zie je in de future tense het verschil tussen 'will' en 'going to'.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Ter controle kun je het werkblad maken:
Werkblad: Future - will of going to be? 

Slide 18 - Diapositive

Going to:
  • Voorspelling met bewijs
  • Voorspelling op basis wat je ziet
  • Plan / intentie 

Will:
  • Voorspelling zonder bewijs
  • Aanbod
  • Belofte
  • Instemming
  • Feiten in de toekomst
  • Acute beslissingen 





Slide 19 - Diapositive

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive