Thema 7 B1 4H

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen?

1. H1 4H vragen leren --> volgende les bespreken

2. Bespreken B1 th7

3. Meerkeuzevraag met stappenplan maken

4. Zelfstandig aan het werk 

Thema 7 Ecologie en milieu

Ecologie: de wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt bestudeerd. 

Welke factoren beïnvloeden
het leven van een lieveheersbeestje?

habitat

Levens-omgeving van een plant of dier.
Plaats waar het leven van een plant of dier zich afspeelt.

Alle biotische en abiotische factoren in een min of meer begrensd gebied

1. HABITAT
2. ECOSYSTEEM
3. BIOTOOP
4. POPULATIE

Abiotische factoren zijn van invloed op de soortensamenstelling

Waarin variëren verschillende
bodems van elkaar?

BODEM:

Grootte van de bodemdeeltjes

Hoeveelheid water

Hoeveelheid zuurstof

Gehalte aan humus

pH

LICHT:

Fotosynthese

Schaduwplanten of zonplanten

Daglengte

Verticale migratie bij waterdieren

Hoe verschillen planten op een droge plaats van planten op een vochtige plaats van elkaar in bouw?

WATER:

Dikte cuticula

Hoeveelheid huidmondjes

Grootte wortelstelsel

Zuurstofgehalte

Zoutgehalte

TEMPERATUUR:

enzymwerking

Koudbloedige dieren niet actief bij lage temperatuur

Een vos uit de woestijn ziet er heel anders uit dan een vos in een poolklimaat. Wat zijn kenmerken van een woestijnvos?

1. Kleine oren en een witte vacht
2. Kleine oren en een bruine vacht
3. Grote oren en een bruine vacht
4. Grote oren en een witte vacht

Wat staat bij een tolerantiecurve meestal op de y-as?

1. abiotische factor
2. het optimum
3. de populatiegrootte
4. het maximum

Waardoor kan het zijn
dat het plant niet optimaal groeit?
BEPERKENDE FACTOR

3. Welke factor is 's nachts meestal de beperkende factor voor de fotosynthese?

1. water
2. zuurstof
3. koolstof
4. licht

Welke termen moet je snappen na deze les?

- verschillende niveaus binnen de biologie

- verschil abiotische en biotische factoren

-voorbeelden abiotische factoren

-tolerantiecurve (met minimum, maximum, optimum)

NU: oefenen met meerkeuzevragen

Wisenten in de duinen

In het Kraansvlak bij Bloemendaal in het Noordhollands Duinreservaat is een groep wisenten (zie afbeelding) geïmporteerd vanuit een gebied rond Bialowieza in Polen. Na vijf jaar blijken de dieren het goed te doen in ons land.

Twee leerlingen doen over deze wisenten een uitspraak.

Gerda: 'De wisenten uit Kraansvlak en Bialowieza behoren tot dezelfde populatie.'

Henk: 'De wisenten uit beide gebieden behoren tot dezelfde soort.'

Wie heeft (hebben) gelijk?

A) Gerda                 C) geen van beiden

B) Henk                  D) zowel Gerda als Henk

H1 4H Belangrijke termen die je zeker moet snappen:

organisatieniveaus binnen de biologie

emergente eigenschap

de verschillende organellen

verschillen in cellen tussen dieren en mensen

osmose en diffusie 

onderzoek doen