Week 7 nummer 2 Voeding, vochtbalans, BMI

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft een zorgvrager een positieve vochtbalans( bv + 500ml) dan heeft hij 500ml te weinig gedronken
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
hoofdpijn
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 7 - Quiz

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer spreek je van een negatief vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een positieve vochtbalans past bij
A
hartfalen, nierinsufficiëntie, hyperhydratatie.
B
brandwonden, bloedverlies en hyperhydratatie
C
diuretica brandwonden polyurie
D
koorts/zweten/ tachypneu

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten zijn:
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kunnen oorzaken zijn van ondervoeding?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef 1 praktische tip om ondervoeding tegen te gaan

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom komt ondervoeding vaak bij ouderen voor?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn gevolgen van ondervoeding?

Slide 26 - Question ouverte

Gewichtsverlies. Als gevolg van ziekte is de eetlust vaak verminderd of eten zorgvragers minder uit angst voor klachten; hierdoor treedt er gewichtsverlies op, waardoor zorgvragers zich weer zwakker gaan voelen.
Verminderde voedselinname en gebrek aan eetlust. Door smaakveranderingen, bijvoorbeeld ten gevolge van cytostatica, kunnen zorgvragers afkeer hebben om te eten, soms mogen of kunnen ze niet eten of zijn ze te ziek of te vermoeid om te eten.
Zwakheid, futloosheid. Tijdens ziekte neemt de spiermassa af. Zorgvragers voelen zich vaak zwak en zijn futloos. Er ontstaat krachtverlies waardoor bij met name ouderen de kans op vallen (botbreuken) toeneemt.
Verhoogde eiwitafbraak. Door verhoogde eiwitafbraak is de kans op infecties (bijvoorbeeld longontsteking) en doorliggen (decubitus) verhoogd.
Sterfte. Door ondervoeding neemt de kans op overlijden toe.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions