CLASE 11- MARTES 17-10-23

MARTES 17-10-23

Completa el esquema.

Escribe un ejemplo de cada grupo.

BEGINTAAK

¿CÓMO FUNCIONA EL PRETÉRITO PERFECTO EN ESPAÑOL?

BEGINTAAK

HOE MAAKT JE HET VOLTOOID TG TIJD IN HET SPAANS?

Onregelmatige werkwoorden 

Hacer --> hecho = 

Decir --> dicho = 

Poner --> puesto = 

Ver --> visto = 

morir --> muerto = 

romper --> roto = 

abrir --> abierto = 

escribir --> escrito = 

volver --> vuelto = 

PRÁCTICA ORAL

OBJETIVOS

Al final de esta clase:

Je kunt een woord/naam in het Spaans spellen.

Je kunt begrijpen welke lijn moet je nemen om van een plek naar een andere te gaan in de stad.

Succescriteria

Je kent het Spaanse alfabet.

Je kent in het Spaans de woorden: de lijn, de halte, uitstappen, opstappen, de overstap, rechts, links, het station.

¿RECUERDAS?

¿Cómo se pronuncia?

¿Cómo se escribe?

wb pg 22 ej 17 b/c

1 España

2 Gaudí

3 Ramblas

4 parque

5 Holanda

6 plaza

7 extra

8 callejero

¿ADÓNDE QUIERES IR?

¿QUÉ VES?

¿QUÉ SIGNIFICA EL TÍTULO?

TB PG. 11

WB PG. 24-25, EJ. 20 B

ESUCHA Y RESPONDE

SOLO FRAG 1

Escucha y responde a las preguntas:

¿Adónde quiere ir Susana?

Met welk vervoermiddel gaat ze daar heen?

Wat wil Susana van de man aan het eind weten?

WB PG. 25, EJ 21 B

SOLO FRAG 1

WB PG. 25, EJ 21 C

SOLO FRAG 2 dese 1:48

WB PG. 26 

OBJETIVOS

Al final de esta clase:

Je kunt een woord/naam in het Spaans spellen.

Je kunt begrijpen welke lijn moet je nemen om van een plek naar een andere te gaan in de stad.

Succescriteria

Je kent het Spaanse alfabet.

Je kent in het Spaans de woorden: de lijn, de halte, uitstappen, opstappen, de overstap, rechts, links, het station.