Hoe leer je?

Hoe leer je?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe leer je?

Slide 1 - Diapositive

Wat doen je hersenen?

De hersenen regelen:
• hoe je beweegt (bijv. ademhalen, lopen)
• wat je doet (bijv. huilen)
• wat je onthoudt (bijv. wat je gisteren hebt gegeten)
• wat je denkt/voelt (Als je iets ziet, hoort, voelt, ruikt of proeft, geven je hersenen er betekenis aan: je proeft bijvoorbeeld patat en denkt: ‘Wat lekker!’.)

Slide 2 - Diapositive

Leren en neuronen
Wat doen je hersenen als je leert?
Leren heeft te maken met zenuwcellen.
Deze zijn zo klein dat je ze alleen met een microscoop kunt zien.

Zenuwcellen (neuronen) geven elektrische seintjes door:

Slide 3 - Diapositive

Hoe leer je?
Wat gebeurt er in je hersenen?
We lezen de tekst 'Neuroplasticiteit'. (Leuk galgje-woord!)

Slide 4 - Diapositive

We kijken heel kort naar de volgende slide...

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat zag je?

Slide 7 - Diapositive

Je hersenen geven betekenis aan het patroon
Waarschijnlijk zag je in eerste instantie alleen een zwart-wit vlekkenpatroon. Als je nog eens goed naar het midden kijkt, dan zie je een dalmatiër.
Als je nu weer probeert er alleen een zwart-wit vlekkenpatroon te zien lukt dat niet meer, want je hersenen hebben geleerd een betekenis aan het patroon te geven. Zelfs als je jaren later het plaatje weer ziet, kun je niet meer om de hond heen. Je hersenen hebben het patroon vastgelegd, je blijft de hond zien.

Slide 8 - Diapositive

Het geheugen ligt niet op één plek in de hersenen.
Er zijn verschillende hersengebieden betrokken, bijvoorbeeld de hippocampus.
De hippocampus slaat nieuwe herinneringen op die betrekking hebben op bepaalde gebeurtenissen.
Het is de opslagplaats voor het lange termijn geheugen.

Slide 9 - Diapositive

Meerdere soorten geheugen.
Zintuiglijk geheugen:
• onthoudt informatie die je via je zintuigen krijgt
• onthoudt het maar een paar seconden
Kortetermijngeheugen:
• onthoudt informatie heel kort
• voorbeeld: een boodschappenlijstje
Langetermijngeheugen:
• onthoudt informatie langer, soms je leven lang!
• voorbeeld: wat je gisteren gegeten hebt, de naam van je school

Slide 10 - Diapositive

Hoe werkt je geheugen???

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Hoe kun je het beste leren?
Hoe leer je informatie?
Herhalen – Uitleggen – Plaatjes gebruiken – Terughalen (HUPT)

In de vorige les leerde je manier 1: herhalen.

Slide 13 - Diapositive

Goed leren manier 2
In deze les leer je manier 2: uitleggen.

Uitleggen (aan jezelf of aan iemand anders):
• Schrijf/vertel in je eigen woorden wat je geleerd hebt.
• Maak een samenvatting of 
bedenk oefenvragen voor jezelf.

Filmpjes zie briljant.

Slide 14 - Diapositive

Goed leren manier 2
In deze les leer je manier 2: uitleggen.

Uitleggen (aan jezelf of aan iemand anders):
• Schrijf/vertel in je eigen woorden wat je geleerd hebt.
• Maak een samenvatting of 
bedenk oefenvragen voor jezelf.

Filmpjes zie briljant.

Slide 15 - Diapositive

Hoe zorg je goed voor je hersenen?
1. Eet/drink gezond
Eet gezond (bijv. groente en fruit) en drink genoeg (zonder suiker).

2. Zorg voor genoeg zuurstof
Zet bijvoorbeeld een raam open.

3. Beweeg veel

4. Daag je zelf uit
Door moeilijke dingen te doen (bijv. puzzels maken, muziekinstrument leren).

5. Rust
Geef je hersenen rust, bijvoorbeeld door slapen of naar buiten kijken.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Je hersenen geven betekenis: ze ‘zeggen’ wat iets betekent.
Voorbeeld:
Het mkaat neit zoevel uit in wleke vorlgode de lerttes van een wrood saatn.
Als de eetsre en de ltasate lteetr op de jsuite paatls saatn,
kun je de mesete wreoodn gweoon leezn.
Dit kmot ddaorot je hrnenesen de ltretes niet arpat leezn, maar als hlee woredon.

Slide 18 - Diapositive

Gezichtsbedrog
Soms worden je hersenen gefopt.
Dat heet gezichtsbedrog of optische illusie.
Voorbeeld:
Welke platte lijn is langer? De bovenste of onderste?

Slide 19 - Diapositive

Nog een voorbeeld dat je hersenen gefopt worden:
Luister goed bij de video…

Slide 20 - Diapositive

Als je een hersenaandoening hebt, werken de hersenen niet goed.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

De grote hersenen
De linkerhelft stuurt de rechterkant van je lichaam aan en de rechterhelft je linkerkant.
Probeer maar bij de volgende video

Slide 23 - Diapositive

Cortex
De buitenste laag van de grote en kleine hersenen is de hersenschors (cortex).
De hersenschors van de grote hersenen is verdeeld in vier kwabben.

Slide 24 - Diapositive

Zenuw
De zenuwen in ons lichaam geven seintjes uit de hersenen door aan de spieren en de organen. 
Omgekeerd kunnen de huid en organen seintjes doorgeven aan de hersenen. Hierdoor kun je bijvoorbeeld dingen voelen en pakken en kun je lopen.
Je kunt een zenuw vergelijken met een antenne: hij vangt boodschappen op en geeft ze weer door.
Zo'n zenuw bestaat uit heel veel zenuwcellen.......

Slide 25 - Diapositive

Cellen
Je hersenen bestaan uit miljarden (!) cellen:
• steuncellen
• zenuwcellen (neuronen)


Dit is een zenuwcel (neuron)
Een axon geleidt signalen van de zenuwcellen af. 

Een dendriet ontvangt signalen/boodschappen van andere zenuwcellen.

Slide 26 - Diapositive

Vocht (liquor)

• In de grote hersenen zijn vier kamers met vocht.
• Onder je schedel zit ook vocht.
Het vocht is een ‘stootkussen’ en voert afvalstoffen af.

Slide 27 - Diapositive

Uit hoeveel onderdelen bestaan hersenen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 28 - Quiz

Welke kleur hebben de kleine hersenen?
A
rood
B
oranje
C
groen
D
roze

Slide 29 - Quiz

Wat is een andere naam voor de kleine hersenen?
A
cortex
B
cerebellum
C
cerebrum
D
cellebrum

Slide 30 - Quiz

Wat is een andere naam voor de grote hersenen?
A
cortex
B
cerebellum
C
cerebrum
D
cellebrum

Slide 31 - Quiz

Wat doen neuronen?
A
Ze beschermen de hersenen
B
Ze geven elektrische seintjes door

Slide 32 - Quiz

Wat zijn de 3 soorten geheugen?

Slide 33 - Question ouverte

Welk deel van de hersenen zorgt ervoor dat herinneringen van nieuwe gebeurtenissen worden opgeslagen?

Slide 34 - Question ouverte