Herhaling grammatica PWW 1

Lo en lo que
- Aantekeningen mag je eventueel bij de hand houden.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lo en lo que
- Aantekeningen mag je eventueel bij de hand houden.

Slide 1 - Diapositive

1. Hoe vertalen we 'lo' naar het Nederlands?

Slide 2 - Question ouverte

2. Hoe vertalen we 'lo que' naar het Nederlands?

Slide 3 - Question ouverte

3. Wat hoort er op de open plek te staan?
El problema es que ____ dices, no coincide con lo que haces.
A
lo
B
lo que

Slide 4 - Quiz

4. Wat hoort er op de open plek te staan?
___ curioso es que ya no he hablado con él.
A
lo
B
lo que

Slide 5 - Quiz

5. Wat hoort er op de open plek te staan?
___ menos me cuesta, es hablar en español.
A
lo
B
lo que

Slide 6 - Quiz

6. Wat hoort er op de open plek te staan?
No entiendo muy bien ___ dices.
A
lo
B
lo que

Slide 7 - Quiz

7. Wat hoort er op de open plek te staan?
___ peor de todo es que no tenemos dinero para comprarnos un café.
A
lo
B
lo que

Slide 8 - Quiz

Pretérito perfecto o indefinido?
 Aantekeningen mag je eventueel bij de hand houden.

Slide 9 - Diapositive

1. Dien je hier de pretérito perfecto of de indefinido te gebruiken?
Esta tarde __ (comer) en casa.
A
Pretérito perfecto (he, has, ha, comido ..)
B
Indefinido (comí, comíste, comió)

Slide 10 - Quiz

2. Dien je hier de pretérito perfecto of de indefinido te gebruiken?
Ayer __ (ver) a mi hermana.
A
Pretérito perfecto
B
Indefinido

Slide 11 - Quiz

3. Dien je hier de pretérito perfecto of de indefinido te gebruiken?
Hace tres años __ (ir) de vacaciones a Perú.
A
Pretérito perfecto
B
Indefinido

Slide 12 - Quiz

4. Aan welk onderdeel van de zin zie je dat je de pretérito perfecto moet gebruiken?

Nunca he nadado en el mar.

Slide 13 - Question ouverte

5. Aan welk onderdeel van de zin zie je dat je de indefinido moet gebruiken?

En 2019 conocí a mi mejor amigo.

Slide 14 - Question ouverte

6. Aan welk onderdeel van de zin zie je dat je de indefinido moet gebruiken?

Hace tres años fui a un concierto de Bad Bunny.

Slide 15 - Question ouverte

7. Noteer de juiste vervoeging van het werkwoord dat tussen haakjes staat. (pret. of ind.?)

El mes pasado _____ (participar, yo) en un campeonato.

Slide 16 - Question ouverte

8. Noteer de juiste vervoeging van het werkwoord dat tussen haakjes staat. (pret. of ind.?)

¿Alguna vez ___ (viajar, tú) por España?

Slide 17 - Question ouverte

9. Noteer de juiste vervoeging van het werkwoord dat tussen haakjes staat. (pret. of ind.?)

La última vez que lo ___ (ver, ellos), estaba muy triste.

Slide 18 - Question ouverte

10. Noteer de juiste vervoeging van het werkwoord dat tussen haakjes staat. (pret. of ind.?)

Esta tarde __ (estudiar, nosotros) mucho.

Slide 19 - Question ouverte

Hace, desde y desde hace
Je mag de aantekeningen bij de hand houden.

Slide 20 - Diapositive

1. Wat geeft 'hace' aan en in combinatie met welke tijdsvorm komt deze vaak voor in een zin?

Slide 21 - Question ouverte

2. Noteer het zinsonderdeel waaraan jij ziet dat het gebruik van 'hace' correct is.
Hace seis años fui de vacaciones a España.

Slide 22 - Question ouverte

3. Noteer het zinsonderdeel waaraan jij ziet dat het gebruik van 'hace' correct is.
Escribí un artículo hace dos meses.

Slide 23 - Question ouverte

4. Wat is de vertaling van desde en desde hace, en wat is het verschil in het gebruik van deze twee?

Slide 24 - Question ouverte

5. Noteer: dienen we in deze zin 'desde' of 'desde hace' te gebruiken?
Vivo en Málaga ____ el año 2020.

Slide 25 - Question ouverte

6. Noteer: dienen we in deze zin 'desde' of 'desde hace' te gebruiken?
Tomo clases de español ____ cinco meses.

Slide 26 - Question ouverte

7. Maar, wat dienen we te gebruiken (desde, desde hace) als we de onderstaande zin voor ons hebben?
Tomo clases de español ____ el 28 de mayo.

Slide 27 - Question ouverte

8. Noteer: desde, hace of desde hace
Fuimos al concierto ____ una semana.

Slide 28 - Question ouverte