Lowan thema 3 familie en vrienden dag 4
1 / 36
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
familie en vrienden
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
A
de ballon
B
het verjaardaag
C
de verjaardag
D
het feest
Slide 18 - Quiz
A
verliefd
B
verlieft
C
love
D
de duif
Slide 19 - Quiz
A
het gezin
B
de bruiloft
C
de brouloft
D
de wedding
Slide 20 - Quiz
A
gebroken hart
B
schijden
C
rood hart
D
scheiden
Slide 21 - Quiz
A
het liefdesverdriet
B
huilen
C
de harten
D
het liefdesverdrit
Slide 22 - Quiz
Wat is dit?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is dit?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is dit?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is dit?
Slide 26 - Question ouverte
Wat is dit?
Slide 27 - Question ouverte
Heten: Hij ........ Ali.
A
heet
B
heten
C
het
D
hete
Slide 28 - Quiz
Tellen: Moeder ...... tot 10.
A
tel
B
telt
C
tellen
D
tellt
Slide 29 - Quiz
Luisteren: Ik ..... naar de muziek.
A
luisteren
B
luistert
C
luister
Slide 30 - Quiz
Hebben: Zij ..... een zus.
A
heb
B
hebben
C
heeft
Slide 31 - Quiz
Gaan: Wij ...... naar huis.
A
gaan
B
ga
C
gaat
Slide 32 - Quiz
Zijn: Tante .... op haar werk.
A
zijn
B
is
C
ben
Slide 33 - Quiz
Maak een zin met het werkwoord 'lopen'.
Slide 34 - Question ouverte
Maak een zin met het werkwoord 'hebben'.
