Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leesles Fictie en non-fictie 2TH
Slide 1 - Diapositive
Fictie en non-fictie
Je leert wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
Je leert de kenmerken herkennen die horen bij fictie en de kenmerken die horen bij non-fictie.
Slide 2 - Diapositive
Wat is fictie?
Fictie = teksten en beelden over gebeurtenissen en/of mensen die verzonnen zijn. Bijvoorbeeld leesboeken, stripverhalen, films, series, sprookjes, toneelstukken en gedichten
Slide 3 - Diapositive
Wat is non-fictie?
Non-fictie = teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen en controleerbaar. Bijvoorbeeld: nieuwsberichten, schoolboeken, krantenberichten en het journaal.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
00:45
De trailer gaat over het boek 'Roomservice' is dat:
A
fictie
B
non-fictie
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
00:38
Dit fragment was?
A
fictie
B
non-fictie
Slide 9 - Quiz
De meeste artikelen in kranten zijn:
A
fictie
B
non-fictie
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
00:31
Oorlogswinter (het boek of de film) is:
A
fictie
B
non-fictie
Slide 12 - Quiz
De teksten in je biologieboek zijn
A
fictie
B
non-fictie
Slide 13 - Quiz
Het laatste boek dat je gelezen hebt is:
A
fictie
B
non-fictie
Slide 14 - Quiz
Ik weet nu het verschil tussen fictie en non-fictie.