2HV - Jezus' lijden

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heette de engel die bij Maria kwam
A
Gabriel
B
Michael
C
Ezechiël
D
Sifra

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waarom ging Maria met Jozef naar Bethlehem?
A
omdat haar tante daar woonde
B
om een volkstelling
C
omdat Jozef zijn familie daar woonde
D
omdat ze eerst nog op vakantie wilden

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de naam 'Jezus'?
A
Zoon van God
B
God redt
C
Gezalfde
D
Bijzonder kind

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'Christus'?
A
Redder
B
Messias
C
Heer
D
Gezalfde

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent Immanuël?
A
God redt
B
God leeft
C
God met ons
D
God regeert

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk teken kregen de herders van de engel om het kindje Jezus te vinden?
A
Ze kregen geen teken
B
De ster van de wijzen
C
Een kind in een kribbe gewikkeld in doeken
D
Een Engel wees de herders de weg

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de komst
van de herders?
A
Dat Jezus zelf een herder is
B
Dat herders goede mensen zijn
C
Dat iedereen bij Jezus mag horen
D
Dat de herders belangrijk zijn

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was het beroep van de wijzen uit het oosten?
A
astroloog
B
koning
C
wijsgeer
D
onbekend

Slide 14 - Quiz

De Bijbel gebruikt een woord dat in onze tijd ‘astroloog’ betekent.
Wat brachten de wijzen uit het oosten?
A
Goud, wierook en mirre
B
Goud, zilver en brons
C
Goud, olie en mirre
D
Goud, zilver en wierook

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Advent?
A
Een periode van 4 weken voor Pinksteren, ter voorbereiding op de komst van de Heilige Geest.
B
Een periode van 4 weken na kerst, ter viering van de geboorte van Jezus Christus.
C
Een periode van 4 weken voor kerst, ter voorbereiding op de komst van Jezus Christus.
D
Een periode van 4 weken voor Pasen, ter voorbereiding op de opstanding van Jezus Christus.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Advent is de tijd van voorbereiding op Kerst.
Hoeveel adventszondagen zijn er altijd?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent advent?
A
komst
B
verwachting
C
verlangen
D
toekomst

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zijn de mensen zo blij als Jezus naar Jeruzalem komt?
Welke reden klopt niet:
A
Hij is volgens hun een grote profeet
B
Ze hebben gehoord over de wonderen die hij heeft gedaan
C
Ze denken dat Jezus hun gaat redden
D
Omdat de Romeinen super bang zijn voor Jezus

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat deed Jezus toen hij zag dat de tempel een handelsplek was geworden?
A
hij deed niks
B
hij zei: jullie hebben het huis van mijn vader veranderd in een huis van dieven
C
hij zei 'dit is fout' tegen zijn vrienden

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke 2 dingen bestaat het avondmaal?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat het brood en de wijn symbool voor?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gebeurtenissen vonden plaats op Witte donderdag?
A
Jezus sterft
B
Laatste avondmaal
C
Voetwassing
D
Jezus wordt verraden door Judas.

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moest Jezus volgens christenen aan het kruis sterven?
A
Omdat Jezus van ZIchzelf zei dat HIj de Zoon van God was.
B
Omdat men dacht dat Jezus koning van Israël zou worden, maar dat werd Hij niet.
C
Jezus was een misdadiger, daarom werd Hij gekruisigd.
D
Om de zonden van alle mensen te vergeven zodat de relatie tussen God en mensen zou worden hersteld.

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Jezus is op Goede Vrijdag gestorven. Maar waarom noemen we het dan Goede Vrijdag? 
A
De naam is bedacht door de Romeinen. Voor hun was het een goede dag.
B
Omdat Jezus zichzelf heeft opgeofferd om de mensheid te redden.
C
Goede betekende in die tijd slechte. Dus eigenlijk is het Slechte vrijdag.
D
De naam is bedacht door de priesters. Want ze waren blij om van Jezus af te zijn.

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Palm-
pasen
Stille zaterdag 
Goede vrijdag 
Witte donderdag 
Pasen
Jezus sterft
Jezus staat op uit de dood
Laatste avondmaal 
Jezus gaat naar Jeruzalem 
Jezus ligt in het graf

Slide 44 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions