H3.4 Atoombouw

H 3.4 Atoombouw
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H 3.4 Atoombouw

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • 10 min. stil lezen H3.4
  • Geschiedenis van het atoommodel: Dalton, Rutherford, Bohr
  • Opbouw van het atoom: Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  • Isotopen: Hoe zit het met protonen en neutronen?

Slide 2 - Diapositive

10 min. stil lezen
Lezen: H3.4 

Maken HAVO: 50, 51, 55, 57 of 58(M),
60 of 61(N), 62(N) of 63(M)

Maken VWO: 43, 45, 46, 50(M) of 51(N), 53(N) of 54(M) 

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Het atoom
Dalton (1803)

Een atoom is een massief balletje.

Ieder atoom heeft volgens Dalton een verschillende diameter en is daardoor uniek voor een bepaalde atoomsoort.

Slide 4 - Diapositive

Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 5 - Diapositive

Bohr (1913)
Elektronen bevinden zich in specifieke banen rond de atoomkern. 

Slide 6 - Diapositive

Atoomnummer
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 7 - Diapositive

Isotopen
Meeste elementen hebben meerdere isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen in de kern, maar een verschillend aantal neutronen
Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een andere massa.

Slide 8 - Diapositive

Isotopen
Wordt ook we lgeschreven als 
Li-6 
Li-7 
Li-8

Slide 9 - Diapositive

Isotopen

Slide 10 - Diapositive

Atoomnummer, massagetal en isotopen

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk:

Maken HAVO: 50, 51, 55, 57 of 58(M),
60 of 61(N), 62(N) of 63(M)

Maken VWO: 43, 45, 46, 50(M) of 51(N), 53(N) of 54(M) 

Slide 12 - Diapositive

Het element met atoomnummer 11 is natrium
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 14 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 15 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 16 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
24

Slide 17 - Quiz

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Slide 18 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 19 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 20 - Quiz

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 22 - Quiz

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 23 - Quiz