6 september Nederlands

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

Thema 6 hoofdstuk 1

Spreekwoorden en uitdrukkingen

Herhaling

We gaan kijken wat jullie nog weten van de vorige les.

(en natuurlijk wie de snelste is;))

Een ander woord voor salaris is:

1. hypotheek
2. rekening
3. inkomen
4. werknemer

Wat is een ander woord voor werknemer?

1. werkgever
2. baas
3. weet ik veel?
4. arbeider

Als je 32 uur of meer werkt, dan werk je...

1. Parttime
2. Fulltime
3. Dan ben je lui

Wat staat hier?
traccont

Doel

Aan het einde van deze les:

Ken je de 10 spreekwoorden en hun betekenissen van thema 6

Start:

blz 192      opdracht 5:

We maken opdracht 5 samen. 

Je schrijft het spreekwoord en de betekenis op in je boek.

Bergen kunnen verzetten.
Ergens werk van maken.
Half werk leveren.
Je steentje bijdragen.
Je beste beentje voorzetten.
Werken als een paard.
Er is werk aan de winkel.

Zet de juiste betekenis achter de spreekwoorden

Ergens aan meewerken.

Actie ondernemen.

Ergens heel erg je best voor doen.

Heel hard werken.

Heel veel werk aankunnen.

Dat je aan de slag moet gaan.

Niet goed je best doen.

Even leren

Kijk goed naar de spreekwoorden en hun

betekenissen.

 Probeer ze te onthouden.

Wat weet jij al?

De volgende opdracht probeer je zonder afkijken te doen.

Je krijgt zo 4 spreekwoorden zien. 

Je gaat de betekenis typen.

Dat mag in je eigen woorden.

(je krijgt geen punten hiervoor)

Je beste beentje voorzetten

Er is werk aan de winkel

Werken als een paard

REBUS: Welk spreekwoord hoort hier te staan (kijk naar pagina 195)

Welk spreekwoord staat hier?

Welk spreekwoord staat hier?

Doel

Aan het einde van deze les:

Ken je de 10 spreekwoorden en hun betekenissen van thema 6