2.1 Welvaart en crisis quiz

Vragen wereldcrisis 1929
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Vragen wereldcrisis 1929

Slide 1 - Diapositive

Welke president kwam met de New Deal
A
Hoover
B
Reagan
C
Roosevelt
D
John F Kennedy

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen de maatregelen van Hoover en de maatregelen van Roosevelt?

Slide 3 - Question ouverte

Wie zei 'Prosperity is just around the corner'?
A
Roosevelt
B
Hoover
C
Churchill
D
Harding

Slide 4 - Quiz

Wat zegt 'Prosperity is just around the corner' over de maatregelen die de overheid nam tegen de economische crisis?

Slide 5 - Question ouverte

Wat was een gevolg
van de New Deal?
A
Belastingen werden verhoogd
B
Banken kregen meer vrijheid
C
Werkloosheid steeg
D
Werkgelegenheidsprojecten

Slide 6 - Quiz

Wat is géén gevolg van de economische wereldcrisis?
A
De overproductie in de landbouw neemt toe
B
Veel mensen zijn werkloos
C
Er waren veel tegenstanders van de democratie
D
Politieke onrust

Slide 7 - Quiz

Wat betekent kapitalisme?
A
Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken
B
Economisch systeem waarbij alles draait om gelijke verdeling
C
Een oorlog waarbij je op twee plekken tegelijk moet vechten
D
Grote liefde voor je land, cultuur en volk

Slide 8 - Quiz

Wat is een kenmerk van een vrijemarkteconomie?
A
Vraag en aanbod bepalen de markt
B
De overheid houdt de markt nauw in de gaten
C
De overheid bepaalt wat de arbeiders verdienen
D
De overheid doet zo weinig mogelijk aan de economie

Slide 9 - Quiz

Wat bloeide op tijdens de roaring twenties?

Slide 10 - Question ouverte

Wat was een oorzaak voor de groei van veel steden in de jaren twintig?
A
Great Migration
B
Drooglegging
C
New Deal
D
Vrijemarkteconomie

Slide 11 - Quiz

Welk begrip definieert de buitenlandse politiek van de VS na 1920?
A
Bezonnen
B
Inmenging
C
Daadkrachtig
D
Isolationisme

Slide 12 - Quiz

Welke politieke stroming past bij het gedachtegoed van Roosevelt?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 13 - Quiz