th2k: homework check, the twits and grammar + homework - 14 januari 2022

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Today's Lesson
  • Presentations
  • The Twits
  • Homework check
  • Adjectives (bijvoegelijk voornaamwoord)
  • Kahoot: Adjectives
  • Homework: Stepping Stones adjectives
Goal: You will be able to use the adjectives via the sentence structure method + you will be able to use the present perfect in a sentence

Slide 3 - Diapositive

Presentatie
  • Als je ziek bent op de dag dat je had moeten presenteren. Schuif ik jou presentatie door naar de eerst volgende Engels les dat je weer aanwezig bent

  • Je mag ruilen met een klasgenoot als de datum niet voor je uitkomt, maar dit geef je aan mij door. Als ik niet weet dat je geruild heb dan doe je gewoon op je eigen dag de presentatie.

  • Mails over wat de vragen zijn van de presentatie, de tijd, je eigen onderwerp, etc beantwoord ik niet. Je hebt 5 weken gehad om aan de presentatie te werken en deze vragen te stellen. Andere vragen zijn prima, maar dit had je allaaaaang moeten weten.

  • Mails over dat je niet in je school account kan komen beantwoord ik ook niet. Je hebt 5 weken de tijd van mij gehad om je wachtwoord te veranderen, zelfs in de les heb je daar zat tijd voor gehad. Als je je wachtwoord nu nog steeds niet weet is het jouw probleem.

  • Mails over uitstel van presenteren beantwoord ik ook niet. Je heb je schema gehad, je weet wanneer je moet presenteren.

Als je op de dag van de presentatie geen presentatie hebt of met 1 van bovenstaande argumenten naar me toekomt krijg je per direct een 3 voor je presentatie en powerpoint.

Slide 4 - Diapositive

Presentations
LOCH NESS

  • Britt Schutz
  • Sara Kuiper
  • Denice Does

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Grammar: Adjectives
Normale zinnen hebben een vaste woord volgorde.
Wie (who), does (doet), what (wat), where (waar), when (wanneer).
 
Je kan in zinnen ook adjectives (bijvoeglijk voornaamwoord) toevoegen. Deze komen vóór nouns (zelfstandignaamwoorden), en geven extra informatie over nouns

For example:
- Sheila has a beautiful smile
- John drives a red car
- That crazy dog bit me in the leg

Slide 7 - Diapositive

Grammar: Adjectives
Soms komt een adjective direct na een verb (werkwoord). Dit is mogelijk bij verbs zoals "to be", "to look", "to appear", en "to seem".

For example:
- They look silly in those hats
- I am happy to see you
For example:
- Sheila has a beautiful smile
- John drives a red car
- That crazy dog bit me in the leg

Slide 8 - Diapositive

Grammar: Adjectives
Soms komt een adjective direct na een verb (werkwoord). Dit is mogelijk bij verbs zoals "to be", "to look", "to appear", en "to seem".

For example:
- They look silly in those hats
- I am happy to see you
For example:
- Sheila has a beautiful smile
- John drives a red car
- That crazy dog bit me in the leg

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Homework
Stepping Stones
page 148 + 149
assignment 29, 30 and 31
page 150 + 151
assignment 32, 33 and 34

Slide 11 - Diapositive

Present Perfect
Doel: Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden gebeurt is en NOG STEEDS bezig is, OF je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets BELANGRIJK is.

Je maakt de present perfect als volgt:
has/have + past participle

Je maakt een past participle doormiddel van
1. regelmatige werkwoorden: STAM (infinitive) + ed
2. onregelmatige werkwoorden: pagina 215 in je boek

Slide 12 - Diapositive

Present Perfect
Je maakt een past participle doormiddel van
1. regelmatige werkwoorden: STAM (infinitive) + ed
2. onregelmatige werkwoorden: pagina 215 in je boek

For example:
I have done my homework
She has lived in my house for two years
We have stayed in this holiday home
for a week already


to have
I have
He/she/it has
We have
They have
You have
 

Slide 13 - Diapositive

Present Perfect
Er zijn signaalwoorden die worden gebruikt in present perfect zinnen dat zijn:
For
Yet
Never
Ever
Just
Always
Since


Ezelsbruggetje:
Fyne Jas
For example:
- Lizzie has had a sprained ankle for five days
- We have never had a good day in our lives
- Since 1945, there has not been a world war anymore

Slide 14 - Diapositive