HS 4 Lezen + Woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 2

HS 4 Lezen + Woordenschat

• Je weet wat feiten, meningen en argumenten zijn.
• Je weet wat vaste voorzetsels zijn.
• Je weet hoe je vaste voorzetsels kunt herkennen

Feiten, meningen & argumenten

Feiten, meningen en argumenten

• Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is en wat je kunt controleren.
• Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt.
• Een argument helpt je bij het onderbouwen van jouw mening, dus de reden waarom je iets denkt of vindt.

Zo herken je feiten, meningen en argumenten

• Een feit kun je controleren of het waar of niet is.
• Een mening herken je vaak aan signaalwoorden als ik vind en volgens mij.
• Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Wat is een feit?

1. een feit is altijd waar
2. een feit is altijd onwaar
3. een feit is waar of onwaar en je kunt het controleren
4. een feit is waar of onwaar, maar je kunt het niet controleren

Wat is een mening of standpunt?

1. iets wat je goed vindt, je bent het ermee eens
2. iets wat je vindt, je kunt het eens of oneens zijn
3. iets wat je niet goed vindt, je bent het er niet mee eens
4. iets wat waar is, je kunt het controleren

Wat geef je aan in een argument?

1. waarom je het met iets eens bent
2. hoe je iets kunt controleren
3. waarom je iets vindt
4. waarom je het met iets oneens bent

Waaruit bestaat betrouwbare informatie?

1. Meningen
2. Feiten

In een overtuigende tekst vind je vooral...

1. feiten
2. meningen
3. feiten & meningen

Wat vind je in een betoog?

1. vooral meningen
2. vooral feiten
3. meningen en feiten

In een informerende tekst vind je vooral...

1. feiten
2. meningen
3. feiten & meningen

In een overtuigende tekst vind je vooral...

1. feiten
2. meningen
3. feiten & meningen

Wat staan er in de tekst?

1. vooral feiten
2. vooral meningen
3. zowel feiten als meningen

Wat staan er in de tekst?

1. Vooral feiten
2. Vooral meningen
3. Zowel feiten als meningen

Welke tekst is het meest betrouwbaar? Een tekst met:

1. Feiten en meningen van deskundigen
2. Alleen feiten.
3. Feiten en persoonlijke meningen van betrokkenen.
4. Veel verschillende meningen.

Woordenschat; vaste voorzetsels

• Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsels dat je niet kunt vervangen; een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld bestaan uit, zorgen voor.
• Wanneer je de voorzetsels weg haalt bij de werkwoorden, hebben de werkwoorden vaak een andere betekenis. Bijvoorbeeld; ik houd  kippen bij mij in de tuin, ik hou van indisch eten. 

1. Sommige werkwoorden uit de tekst hebben een voorzetsel dat je niet kunt vervangen door een ander voorzetsel. Welk voorzetsel hoort bij; horen, kijken, omgaan en kiezen?

Wat betekent 'subtieler'?

1. Kleiner
2. Minder opvallend
3. Uitgekiender

Wat betekent 'het spreekt boekdelen'?

Wat wordt er bedoelt met 'de bloedband'?

Noteer de juiste woorden in de zin. Kies uit: betwijfel - communicatie - drastische - onafhankelijk - realistisch - rekenen op - tegelijkertijd - ten koste van - verbreken - voornamelijk.
1. 'De .... tussen de leraar en de leerling liep slecht, ze begrepen elkaar helemaal niet.'

Noteer de juiste woorden in de zin. Kies uit: betwijfel - communicatie - drastische - onafhankelijk - realistisch - rekenen op - tegelijkertijd - ten koste van - verbreken - voornamelijk.
2. 'Bart heeft een studielening aangevraagd, omdat hij .... wil zijn van zijn ouders'

Noteer de juiste woorden in de zin. Kies uit: betwijfel - communicatie - drastische - onafhankelijk - realistisch - rekenen op - tegelijkertijd - ten koste van - verbreken - voornamelijk.
3. Ik ... of het helpt als ik deze moeilijke opgave nog een keer maak.

Noteer de juiste woorden in de zin. Kies uit: betwijfel - communicatie - drastische - onafhankelijk - realistisch - rekenen op - tegelijkertijd - ten koste van - verbreken - voornamelijk.
4. Onze ouders ... onze hulp bij hun verhuizing.

Noteer de juiste woorden in de zin. Kies uit: betwijfel - communicatie - drastische - onafhankelijk - realistisch - rekenen op - tegelijkertijd - ten koste van - verbreken - voornamelijk.
5. Zij willen contact met ons ..., omdat we vorige week ruzie hebben gehad.

'Mijn moeder kookt ons avondeten en probeert tegelijkertijd te telefoneren.'
Wat betekent tegelijkertijd?

1. Nu direct
2. Op hetzelfde moment
3. Zonet
4. Daarna

'Als ik mijn proefwerk leer, let ik voornamelijk op de grammatica.'
Wat betekent voornamelijk?

1. Altijd
2. Niet
3. Vooral
4. Een beetje

'Gamen op de computer gaat veel bij veel jongeren ten koste van hun huiswerk.'
Wat betekent ten koste van?

1. Ten nadele
2. Ten voordeel
3. Ten goede
4. Het kost geld

Huiswerk Lesweek 20

• Inleveren boekverslag vóór woensdag 13 mei 23:59 uur via Turnitin.com
• Maken opdrachten 2 + 3 van Lezen HS 4.
• Maken opdrachten 2 + 4 van Woordenschat HS 4.