Examentraining V5 en V6

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examentraining Duits

Typische examenwoordenschat

Het grote geheim

Examenteksten vragen niet per se om heel goed Duits te kunnen.

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.

Weet je dat, dan haal je goede cijfers.

Het recept

- ken de signaalwoorden

- vergroot je woordenschat

- ken de veelvoorkomende vragen

- ken de vraagsoorten

- gebruik de trucjes

- oefenen, oefenen, oefenen

Was weißt du schon?

Een woord opzoeken kost veel tijd en gaat ten koste van je concentratie. 

Daarom is het nuttig veelvoorkomende examenvragen uit je hoofd te leren.

Verbanden en functiewoorden

Einschränkung

1. beperking
2. uitbreiding
3. concretisering
4. versterking

Schlussfolgerung

1. tegenstelling
2. voorwaarde
3. conclusie
4. uitbreiding

Steigerung

1. voorbeeld geven
2. versterking
3. samenvatting
4. vermeerdering

"Ergänzung" betekent:

1. inleiding
2. oplossing
3. uitleg
4. aanvulling

conclusie

bevestiging

Das Fazit

zum Schluss

Selbstverständlich

also

tatsächlich

wirklich

zweifellos

zusammenfassend

Klar

folglich

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je van een concreet voorbeeld naar een algemene uitleg gaat?

1. Schlussfolgerung
2. Relativierung
3. Konkretisierung
4. Verallgemeinerung

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je van een algemene uitleg naar een tastbaar voorbeeld gaat?

1. Schlussfolgerung
2. Relativierung
3. Konkretisierung
4. Verallgemeinerung

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je nieuwe informatie geeft over iets dat je net genoemd hebt?

1. Erweiterung
2. Beschränkung
3. Schlussfolgerung
4. Relativierung

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je een net genoemd argument minder sterk maakt?

1. Erweiterung
2. Beschränkung
3. Schlussfolgerung
4. Relativierung

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je een net genoemd argument nog sterker maakt?

1. Steigerung
2. Beschränkung
3. Schlussfolgerung
4. Beispiel

Toon van de tekst

toon van een tekst

Alle teksten hebben een bepaalde toonzetting:

krantenartikel: feiten weergeven: neutraal of zakelijk.

Bij recensie: schrijver geeft mening. 

Evenals bij opiniestuk / column                                                                  

Probeer toon te herkennen!                                           

Signaalwoorden

Vul aan:
"nicht nur ...... _____ auch"

1. zwar
2. sondern
3. aber
4. anders

Vul aan:
entweder ... _____

1. aber
2. ob
3. oder
4. denn

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.

zum Beispiel

zudem

denn

obwohl

daher

voorbeeld

opsomming

reden / oorzaak

tegenstelling

gevolg / conclusie

Ich mache alle Aufgaben mit diesen Tricks. Schließlich habe ich die Leseprüfung gut bestanden.

1. gevolg/conclusie
2. reden/verklaring
3. tegenstelling
4. uitbreiding/opsomming

Ich habe wirklich alles gemacht um gute Noten zu bekommen: viele Stunden gelernt, geübt und immer Hausaufgaben gemacht

1. gevolg/conclusie
2. vergelijking
3. concretiseren
4. tegenstelling

also

damit

deshalb

auch

dagegen

sogar

Betekenissen van signaalwoorden

ook

zelfs

zodat

daarom

dus

daarentegen

de functie van "dennoch" is:

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg
4. conclusie

de functie van "dadurch" is:

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg
4. conclusie

Woordenboekgebruik

Gebruik van woordenboek

• Kun je het woord niet vinden? ------> hakken                                
• Zoek de afzonderlijke delen in het woordenboek                         
• Haal voorvoegsels weg                                                                             
• Bij voltooid deelwoord: probeer te achterhalen wat hele ww is

Lesen