Spelling - H2.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Spelling - H2.8

Doelen

In deze paragraaf leer je:

• hoe je een komma gebruikt;

• acht dicteewoorden.

Vul op de juiste plek hoofdletters en leestekens in:
joas en jeroen spelen voetbal op straat

Vul op de juiste plek hoofdletters en leestekens in:
wat eten we vandaag

De komma

De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin. Je gebruikt een komma:

De komma (KGT)

De komma staat niet aan het eind van een zin, zoals de punt, het vraagteken en het uitroepteken, maar in een zin.

Naast de opsommingen en de voegwoorden, gebruik je ook een komma:

Plaats de komma op de juiste plek:
Melvin heeft 2 cavia's een kat en een vis.

Plaats de komma op de juiste plek:
We hoeven niet naar school want het is weekend.

Dicteewoorden

Dicteewoorden (KGT)

Maken Spelling 2.8

 opdr. 8, 9 en 11

dictee opdr. 10

Klaar?

• Versterk jezelf spelling algemeen
• Test jezelf 2.8 
• huiswerk maken
• lezen eigen boek

Maken Spelling 2.8 (KGT)

 opdr. 7 t/m 10

dictee opdr. 13

Klaar?

• Versterk jezelf spelling algemeen
• Test jezelf 2.8 
• huiswerk maken
• lezen eigen boek