3.2 Zien (3 lessen)

3.2 Zien
Les 1
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.2 Zien
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Juist of onjuist?
Ogen zijn gevoelig voor alle prikkels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Juist of onjuist?
Licht is een voorbeeld van een impuls.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen vanaf                                         via                                      naar                                                  .
het oog
de hersenen
het ruggenmerg
de armspier

Slide 4 - Question de remorquage

Welk onderdeel hoort NIET bij het zenuwstelsel?
A
huid
B
zenuwen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 3.2 les 1
  • De onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening.
  • De functies van deze onderdelen omschrijven.
  • De functie van harde oogvlies, vaatvlies, netvlies  omschrijven.

Slide 6 - Diapositive

Het oog
  • Onderdeel van het zintuigstelsel
  • Zit in holtes in je schedel: oogkassen

Slide 7 - Diapositive

Buitenkant van het oog
  • wenkbrauwen, oogleden en wimpers beschermen oog tegen stof en zweet
  • traanklier maakt traanvocht om oog nat te houden en stof weg te spoelen
  • via de traanbuis wordt vocht en vuil afgevoerd naar je neus
traanklier
traanbuis

Slide 8 - Diapositive

Buitenkant van het oog
  • iris: gekleurde deel
  • pupil: zwarte rondje (= gaatje)
  • harde oogvlies: buitenste laag van het oog, beschermt het oog, zie je aan de voorkant als oogwit
  • hoornvlies: doorzichtig deel van het harde oogvlies over de iris en pupil

Slide 9 - Diapositive

Binnenkant van het oog
  • vaatvlies: vlies met bloedvaten om het oog zuurstof en voedingsstoffen te geven 
  • netvlies: binnenste laag van je oog. Dit deel vangt licht op en geeft het signaal door aan je hersenen.
  • glasachtige lichaam: gel in het oog

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 3.2
Maken: opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (3.1 en 3.2)

timer
8:00

Slide 12 - Diapositive

3.2 zien
les 2

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

lens
iris
netvlies
oogzenuw
glasachtig lichaam

Slide 15 - Question de remorquage

Leerdoelen 3.2 les 2
  • Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
  • Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien 

Slide 16 - Diapositive

Werking van het netvlies
1. licht gaat door het hoornvlies en pupil
2. de lens maakt een scherp beeld op je netvlies
3. zintuigcellen in het netvlies vangen de lichtprikkels op en zetten ze om in impulsen
4. impuls gaat via de oogzenuw naar de hersenen

Slide 17 - Diapositive

Pupilreflex
Weinig licht -> lengtespieren spannen zich aan -> pupil wordt groter -> er komt meer licht binnen

Veel licht -> kringspieren spannen zich aan -> pupil wordt kleiner -> netvlies wordt beschermd tegen teveel licht

Slide 18 - Diapositive

Scherp zien
  • wat je ziet komt op z'n kop op je netvlies, je hersenen ''draaien'' het beeld weer recht
  • dichtbij zien: met een bolle lens
  • veraf zien: met een platte lens

Slide 19 - Diapositive

Aanspannen van kringspier bepaald de vorm van de lens.
De natuurlijke vorm (ontspannen) van de les is bol (fig. 1).

Slide 20 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 3.2
Maken: opdracht 

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (3.1 en 3.2)

timer
8:00

Slide 21 - Diapositive

3.2 Zien
les 3

Slide 22 - Diapositive

Welk vlies in het oog zorgt ervoor dat het oog zuurstof en voedingsstoffen krijgt?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 23 - Quiz

Op welk vlies wordt het licht dat je oog binnenkomt geprojecteerd?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 24 - Quiz

Welk vlies zit er over de iris en pupil?
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
vaatvlies
D
netvlies

Slide 25 - Quiz

Je netvlies kan prikkels omzetten in impulsen?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het reflex in het plaatje?

Slide 27 - Question ouverte

Kijkt de persoon in het plaatje in het licht of donker?
A
licht
B
donker

Slide 28 - Quiz

Welke oogspieren zijn aangespannen bij de persoon in het plaatje?
A
kringspieren
B
lengtespieren

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Leerdoelen 3.2 les 3
  • Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt en hoe een bril werkt.

Slide 31 - Diapositive

Bril nodig?
Verziend: je ziet veraf scherp
Dichtbij onscherp, bolle lens (bril) +

Bijziend: je ziet dichtbij scherp
Veraf onscherp, holle lens (bril) -


Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Maken
Eerste  minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 3.2
Maken: opdracht 9 t/m 12, 14 t/m 20 en 22 t/m 24

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (3.1 en 3.2)

timer
8:00

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo