beeldspraak

Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie

Vergelijkingen, metaforen en personifcaties zijn vormen van beeldspraak. Beeldspraak is altijd figuurlijk bedoeld.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie

Vergelijkingen, metaforen en personifcaties zijn vormen van beeldspraak. Beeldspraak is altijd figuurlijk bedoeld.

Slide 1 - Diapositive

Vergelijking
In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). De verkoop van deze mobieltjes (o) loopt als een trein (b).
Tussen object en beeld is een overeenkomst: 'gaat heel snel'. Er staat een verbindingswoord tussen object en beeld als. 

Slide 2 - Diapositive

Andere verbindingswoorden zijn: 
- zo ... als, lijkt wel, is net, een ... van een ... 
Nog een paar voorbeelden van vergelijkingen:
- Stine (o) was door langdurige ziekte zo stijf als een plank (b).
- Je kamer (o) lijkt wel een slagveld (b).
- Wat een schat (b) van een kind (o) hebben jullie toch! 

Slide 3 - Diapositive

Metafoor
Bij een metafoor wordt het object weggelaten: het wordt vervangen door het beeld. Je moet zelf de betekenis achter het beeld (= het object) vaststellen: 
- Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks (b). = heel onaardig meisje (o). 
- We staan op de drempel (b) van een nieuwe tijd. = aan het begin (o). 

Slide 4 - Diapositive

Let op!
Soms wordt bij een metafoor het 'object' wel genoemd, maar ook dan moet je zelf de betekenis (het echte object) bepalen:
- Je (o) bent een rund (b) als je met vuurwerk stunt. = een stommeling (o).

Slide 5 - Diapositive

Vergelijking of metafoor: Die peperdure jurk van de prinses lijkt net een aardappelzak.

Slide 6 - Question ouverte

Vergelijking of metafoor:
De aardappelzak van de prinses was haar veel te groot.

Slide 7 - Question ouverte

Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als levend persoon: Het schip danste op de golven. 
Het schip (danste) = personificatie.



Slide 8 - Diapositive

Filmpje
https://www.youtube.com/watch?v=tJTJfhutwgk

Slide 9 - Diapositive

Bezig met opdracht: 1, 2 en 3
Zelfstandig
Vraag? Overleg even of vraag hulp aan mij! :)

Slide 10 - Diapositive

Terugkoppeling lesdoel
Wat zijn de verschillen tussen een vergelijking, een metafoor en een personificatie?

Slide 11 - Diapositive