Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waarom waren er twee consuls en werden er elk jaar twee nieuwen benoemd?
Slide 2 - Question ouverte
Wat waren de namen van de mythische stichters van Rome?
Slide 3 - Question ouverte
Noem twee oorzaken waarom de Romeinen zo succesvol waren in het vergroten van hun rijk.
Slide 4 - Question ouverte
Waarom was Caesar populair bij het volk?
A
Hij boekt met zijn soldaten grote overwinningen
B
Hij had een goede relatie met het senaat
C
Hij werd dictator voor het leven. Dit was goed voor het bestuur/volk.
D
Door een einde te maken aan het bewind van zelfverrijkende senatoren
Slide 5 - Quiz
➤ Lees de zes feiten en zet ze in de juiste tijdsvolgorde
vroeger
later
Uitbreiding van het Romeinse rijk onder Caesar
Pax Romana
Romeinse Rijk krijgt veel te lijden van invallen van Germanen en Hunnen
Ontstaan van de stad Rome
Christendom wordt staatsgodsdienst
De Senaat is het machtigste bestuursorgaan in de Romeinse republiek
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
0
Slide 8 - Vidéo
Wat weet je van het Jodendom?
Slide 9 - Carte mentale
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat weet jij eigenlijk van het christendom?
Slide 17 - Carte mentale
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Welke overeenkomsten vind je tussen het christendom en jodendom?
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Waarom was het christendom zo aantrekkelijk voor slaven?
A
Het christendom beloofde mensen een beter leven in de hemel
B
Het christendom wilde alle slaven vrijheid geven
C
Slaven kregen geld van de christenen
D
Voor het christendom was iedereen gelijk
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome
brandde af. Al gauw werd verteld dat keizer Nero
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen
als straatverlichting.’
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.
Slide 30 - Quiz
Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 31 - Quiz
Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.