5.3 en 5.4 Maatschappijleer mavo 3

5.3 Nieuws 

5.4 Invloed van de media
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.3 Nieuws 

5.4 Invloed van de media

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen

- Benoemen op welke manieren journalisten nieuws opdoen

- De verschillen tussen objectief en subjectief noemen

- Uitleggen wat Censuur en Persvrijheid inhouden.

Slide 2 - Diapositive

Wat is actualiteit?

Slide 3 - Question ouverte

Actualiteit is dat wat op DIT moment belangrijk is

Voorbeelden van actuele onderwerpen zijn:
- Klimaatactivisten die zichzelf vastlijmen
- Nieuws van twee dagen geleden :)

Slide 4 - Diapositive

Beoordeling van nieuwsberichten

Slide 5 - Diapositive

Waar komt nieuws vandaan?
- Zelf onderzoek doen
- Informatiebron, meestal wetenschappelijk
- Overnemen van anderen journalisten

Oefenvraag: Er is een brand in een woonwijk, de journalist is niet aanwezig en hoort van de brandweer wat er is gebeurd.
Welke manier van nieuws opdoen is dit?

Slide 6 - Diapositive

Objectief (objectiviteit)
en 
Subjectief (subjectiviteit)




Feiten en Meningen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vrijheid
- Algemene persvrijheid en vrijheid van meningsuiting in Nederland.

Uitzondering?


Slide 10 - Diapositive

Censuur


Censuur is het tegenovergestelde van persvrijheid.

Slide 11 - Diapositive

Beeldvorming
- Het nieuws in de media zorgt ervoor dat je een beeld krijg over iets of iemand.

- Selectieve waarneming; 




Slide 12 - Diapositive

Maatschappelijke functies van de media

Slide 13 - Diapositive

Journalisten zijn verplicht informatie te controleren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Waarom is subjectief nieuws zo gevaarlijk voor je beeldvorming?

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht
Zoek een land (internet) waar sprake is van persvrijheid en twee landen waar geen of nauwelijks sprake is van persvrijheid.
Onderbouw je antwoord met uitleg en voorbeelden.

Wie? alleen
Wanneer? voor volgende week woensdag uitgeprint ingeleverd
Hoe? Word, 200-250 woorden

Slide 16 - Diapositive