Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Schrijven: Een persoonlijk verslag schrijven
Slide 1 - Diapositive
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Wat doe jij op een vrije zaterdag: sporten, je favoriete serie kijken, knutselen, gamen, je kamer opruimen, meehelpen met...?
Slide 2 - Diapositive
Schrijf een Facebookbericht van vijf zinnen over iets wat jij afgelopen zaterdag deed.
Slide 3 - Question ouverte
Schrijf een reactie op het gekozen Facebookbericht.
Slide 4 - Question ouverte
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Theorie:
een persoonlijk verslag
een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er gebeurd is
bijvoorbeeld een beschrijving van een wedstrijd of een vakantie
je vertelt de lezer alles wat hij moet weten
gebruik de 5W+h-vragen om te zorgen dat je niets vergeet!
Slide 5 - Diapositive
Een verslag bestaat ALTIJD uit drie onderdelen. Welke drie?
Slide 6 - Question ouverte
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Theorie:
zo schrijf je een persoonlijk verslag titel
inleiding schrijf je in het kort waarover je verslag gaat
middenstuk vertel de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn (chronologisch). signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte
slot schrijf je eigen mening
naam en klas
Slide 7 - Diapositive
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Lesdoel: Ik kan een eenvoudig persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.
Ik kan volgordewoorden gebruiken (signaalwoorden).
Afronden met een toets.
Slide 8 - Diapositive
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Lesdoel: Ik kan een eenvoudig persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.
Ik kan volgordewoorden gebruiken (signaalwoorden): eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.
Afronden met een toets.
Slide 9 - Diapositive
Schrijven: een persoonlijk verslag schrijven
Oefenen:
We gaan een kort verslag lezen. In veel zinnen staat het volgordewoord toen. Vervang elke toen door een ander volgordewoord.