Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Blok 8 PDO les 8/9
Slide 1 - Diapositive
7.1 Communiceren kun je leren
7.2 Ken jezelf: reflecteren
7.3 Omgaan met reacties van anderen
7.4 In gesprek gaan
7.5 Verslag uitbrengen
7.6 Jezelf laten zien
Wat wordt er in dit hoofdstuk behandeld?
Slide 2 - Diapositive
- Terugblik op de vorige les (paragrafen 7.3 & 7.4)
- Doelen van deze les
- 7.5 + 7.6
- Huiswerk
Wat gaan we vandaag behandelen?
Slide 3 - Diapositive
Terugblik op het vorige hoofdstuk.
Wat weet je nog?
Drie vragen.
Slide 4 - Diapositive
In welk niveau communiceer je over het communiceren?
A
Inhoudsniveau
B
betrekkingsniveau
C
metacommunicatie
Slide 5 - Quiz
Hebben ouders altijd informatierecht over hun kind?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
In een zorggesprek kun je beter geen stiltes laten vallen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Doelen van deze les:
-Je kent verschillende vormen van verslaglegging.
-Je kent het verschil tussen jouw houding in een informele en professionele situatie.
Slide 8 - Diapositive
7.5 Verslag uitbrengen
Slide 9 - Diapositive
Wat doe je als je gaat evalueren?
Slide 10 - Question ouverte
Pak je boek er bij. Blz. 277 Waar staat de afkorting PDCA-model voor?
A
Plan-Do-Chat-Archive
B
Plan-Do-Check-Act
Slide 11 - Quiz
Lees de stappen van het PDCA-model door. In welk stap zit je als je het voorblad van het voorbereidingsformulier invult?
A
Plan
B
Do
C
Check
D
Act
Slide 12 - Quiz
7.5 Verslag uitbrengen
Kijk naar dit deel van de afronding en beantwoord de vraag op de volgende sheet.
Slide 13 - Diapositive
In welk stap zit je als je het bovenste gedeelte van de afronding invult?
A
Plan
B
Do
C
Check
D
Act
Slide 14 - Quiz
7.5 Verslag uitbrengen
Kijk naar dit deel van de afronding en beantwoord de vraag op de volgende sheet.
Slide 15 - Diapositive
In welk stap zit je als je het onderste gedeelte van de afronding invult?
A
Plan
B
Do
C
Check
D
Act
Slide 16 - Quiz
7.5 Verslag uitbrengen
Lees 'Product- en procesevaluatie' op blz. 278.
Vraag: wat is het verschil?
Het rad bepaalt wie het
antwoord geeft.
Slide 17 - Diapositive
7.6 Jezelf laten zien
Slide 18 - Diapositive
7.6 Jezelf laten zien
Hoe jij jezelf presenteert op stage bepaalt wat mensen van jou denken, maar ook van de school waar je werkt.
Hoe kun je daar op stage rekening mee houden?
3 studenten krijgen een beurt.
Slide 19 - Diapositive
voorbeeld sollicitatiegesprek
wat gaat er goed/niet goed ?
Wat is belangrijk om jezelf goed te laten zien ?
Slide 20 - Diapositive
www.bing.com
Slide 21 - Lien
Oefenen
Slide 22 - Diapositive
Wat weet je nog van dit hoofdstuk?
acht vragen voor jou.
Slide 23 - Diapositive
Jij legt iets uit aan je stagegroep. Er rijdt een ambulance met sirene langs en de groep verstaat je niet. Waar is dan sprake van?
A
Miscommunicatie
B
Metacommunicatie
C
Ruis
D
Intonatie
Slide 24 - Quiz
Jij vertelt aan een vriend wat je dit weekend gaat doen. Van welke vorm van communicatie is dan sprake? Verbale of non-verbale communicatie?
A
Verbaal
B
Non-verbaal
Slide 25 - Quiz
Als je stemmetjes gebruikt in een verhaal. Over welk begrip hebben we het dan?
A
Articulatie
B
Intonatie
C
Volume
D
Tempo
Slide 26 - Quiz
Als je op het schoolplein in gesprek raakt met een ouder over het schoolreisje. Over wat voor een gesprek hebben we het dan?
A
Half open gesprek
B
Gesloten gesprek
C
Opbouwend gesprek
D
Open gesprek
Slide 27 - Quiz
Uit welke fasen bestaat het PDCA- model?
A
Plan-Didactiek-Check-Act
B
Plan-Do-Change-Act
C
Plan-Do-Check-Act
D
Play-Do-Check-Answer
Slide 28 - Quiz
Welke vraag is een gesloten vraag?
A
Wat zullen we gaan doen?
B
Heb jij je fiets al opgehaald?
C
Wat zou jij doen met 1 miljoen?
D
Hoe zou jij dat probleem oplossen?
Slide 29 - Quiz
Als je in je pedagogisch dossier reflecteert op je eigen leerdoelen. Wat voor een evaluatie is dan gaande?
A
Productevaluatie
B
Procesevaluatie
Slide 30 - Quiz
Beide ouders van Johnny hebben gezag. Hij woont twee weken bij zijn moeder en gaat dan een weekend en de maandag daarop naar vader. Heeft vader dan recht op informatie over zijn ontwikkeling?
A
Ja, want de ouders hebben beiden gezag
B
Nee, want Johnny woont voornamelijk bij moeder.
C
Nee, want vader is nauwelijks in beeld.
D
Ja, maar alleen op de maandag dat hij bij zijn vader is.
Slide 31 - Quiz
Huiswerk (facultatief)voor komende week/periode:
-maak de opdrachten van 7.5 en 7.6 in je werkboek.
Tip ter voorbereiding van de toets:
-Maak een stapel kaartjes van stevig papier.
-Maak van elke paragraaf zelf minimaal 2 toetsvragen met antwoorden.
-Zet de vraag op de ene kant van het kaartje en het antwoord op de andere kant.
-Oefen op deze manier de theorie. Dit kan alleen, met klasgenoten of anderen.