Extra Engels

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

To be herhaling

Je gebruikt het woord NOT om te zeggen dat iets niet zo is. 

Je zet dit woord tussen de vorm van To be en het werkwoord.

I am not walking

I

You

He/she/it

We

You

They

Am

Is

Are

Are

Are

Are

My sister ___ (read) a book.

Frank ___ (like) dogs.

My parents ___ (do) the shopping.

We sometimes ___ (meet) in front of the cinema.

Uncle George ____ (go) to the doctor's

Grammar

The present continuous

(Duurvorm)

He is reading.

She is walking.

Ted is cleaning.

They are baking (a cake) .

Present continuous 

(duurvorm)

Wat is het?

Je gebruikt het om te zeggen dat iets nu aan de gang is.

Hoe maak je het?

He is drinking.

Wie	Am/are/is	+	werkwoord + ing
Jack	is		walk ing .
He	is		drink ing .

Bake

=> My mum is baking a pie.

! Let op ! 

Soms verandert de spelling als je -ing toevoegt. Bij een werkwoord dat eindigt op een -e, valt die -e weg.

Chat

=> Jack is chatting with a friend.

Run

=> I am running.

! Let op ! 

Bij werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u) zoals stop, sit, run en chat, moet je de medeklinker verdubbelen.

Grammar time

Ga naar bladzijde 120 van je student's book.

Wat: Ga oefenen met de Present Simple.

Hulp: Vraag je docent om hulp.

Tijd: Tot het einde van de les. Het is geen husiwerk.

Klaar? Nakijken/antwoorden controleren met klasgenoot.