Leerjaar 2 H3 en H4 Lezen nakijken

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

NAKIJKEN
LEZEN 
H3 en H4

Slide 2 - Diapositive

OPDRACHT 1

Slide 3 - Diapositive

  • 1. 
  • Het advies van de tandarts staat wel in de juiste volgorde.

  • eerst
  •  vervolgens
  •  als laatste

Slide 4 - Diapositive

OPDRACHT 2

Slide 5 - Diapositive

  • 1 eigen antwoord
  • 2 onderzoek bacteriën op geld
  • 3 het onderzoek
  • 4 uitkomst onderzoek
  • 5 Daar was hij wel blij mee.
  • 6 Daar was hij niet blij mee. Dat kan ik zien aan het woord maar.
  • 7 De schrijver wil met een voorbeeld duidelijk maken dat er viezere dingen zijn dan geld.
  • 8 eigen antwoord

Slide 6 - Diapositive

OPDRACHT 3

Slide 7 - Diapositive

  • 1 Deel 2: chocolade tempereren
  • Merel gebruikt verschillende kleuren om de tekstdelen te verduidelijken.
  • 2 +
  • 3 Ze laat het zien met cijfers.
  • 4 Je kunt in het recept wel snel zien bij welke stap je de chocolade moet tempereren.
  • 5 Merel heeft vooral afbeeldingen gebruikt die het recept leuker maken.

Slide 8 - Diapositive

  • 6 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  • Top: De belangrijke woorden zijn groot geschreven.
  •  Tip: Alles staat een beetje door elkaar, ook de plaatjes, waardoor je in de war raakt.
  • 7 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  • Ik zou wel gebruikmaken van signaalwoorden bij een recept, omdat dan de volgorde duikelijker wordt.
  • Ik zou niet gebruikmaken van signaalwoorden bij een recept. De volgorde wordt veel duidelijker als je nummers gebruikt.


Slide 9 - Diapositive

OPDRACHT 4

Slide 10 - Diapositive

  • 1 Vier soorten klanten die elke caissière tegenkomt in een winkel.
  • 2 De eerste
  •    Daarna
  •    Vervolgens
  •    Het laatste
  •    Deze woorden noemen we signaalwoorden. 

Slide 11 - Diapositive

  • 3.
passeren               echte

overhandigen      geven
komische              grappige
ware                        voorbijlopen
beweren                 zeggen




Slide 12 - Diapositive

  • 4 en
  • 5 De schrijfster geeft voorbeelden van verhalen van klanten.
  • 6 een half uur
  • 7 waar
  • 8 De schrijfster is een beetje (wisselend) tevreden met haar bijbaan, omdat ze haar bijbaan vermoeiend vindt, maar ze vindt het fijn om geld te verdienen.

Slide 13 - Diapositive

OPDRACHT 5

Slide 14 - Diapositive

  • 1. eigen antwoord
  • 2 jezelf rijk voelen zonder geld
  • 3 De tekst legt stap voor stap uit hoe je je rijk kunt voelen zonder geld.
  • 4
  • Alinea 2 Belangrijke mensen
  • Alinea 3 Geluk is niet te koop
  • Alinea 4 Lucht je hart
  • Alinea 5 Van jou is er maar één
  • 5 Los je problemen op om verder te kunnen.
  • 6 vriendelijkheid
7 eigen antwoord





Slide 15 - Diapositive

OPDRACHT 6
KADER OPDRACHT

Slide 16 - Diapositive

  • 1. De schrijver van tekst 5 vindt zelf beslissingen maken over je geld belangrijk. Maar de schrijver van tekst 6 luistert graag naar volwassenen, omdat zij meer verstand hebben van geld.
  • De schrijver van tekst 5 vindt lenen geen probleem, maar de schrijver van tekst 6 zou dat nooit doen.
  • 2 eigen antwoord


Slide 17 - Diapositive

Hoofdstuk 4

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 1

Slide 19 - Diapositive

  • 1. Cliff: Gaaf ding!
  •    Cliff: Alleen de kleur is niet zo mooi.
  •    Cliff: Lekker opvallend.
  •    Cliff: Superhandig, die stoelverwarming.
  • 2 De uitspraken van Cliff zijn meningen.
  • 3 De uitspraken van Pascal zijn feiten.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 2

Slide 21 - Diapositive

  • 1 feit
  • 2 mening
  • 3 feit
  • 4 feit

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 3

Slide 23 - Diapositive

  • 1 Anna
  • 2 ik vind
  •    volgens mij
  • 3 Ik vind haar ook wel knap, maar ze is niet aardig.
  •    Leuk voor d’r, maar volgens mij is ze daarom nog niet aardig.
  • 4 Dat is een feit.
  • 5 Het onderstreepte zinsdeel is een argument.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 4

Slide 25 - Diapositive

  • 1 Tekst 3 is een blog.
  • 2 argument: omdat ze willen weten of ze een van de zeven schoonheden bezitten.
  •    signaalwoord: omdat
  • 3 Nepwimpers tellen niet mee, omdat ze niet natuurlijk zijn.
  • 4 eigen antwoord
  • 5 Een stoere man met een sterk en mannelijk uiterlijk.
  • 6 De schrijfster eindigt haar verhaal met haar mening over de lijst met zeven schoonheden.
  • 7 eigen antwoord

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 5

Slide 27 - Diapositive

  • 1 De titel van tekst 4 is Het ging wel vaker mis(s). Tekst 4 heeft vijf alinea’s en drie tussenkopjes.
  • 2
      uitgeroepen tot             aangewezen als
      kandidate                        deelneemster
      toeschouwers                 maakte het helemaal erg
                                                                                   vreemd 
       van kleins af aan            mensen die ergens naar
                                                                                     kijken 
        spande de kroon           vanaf je kindertijd 
  •    
Tekst

Slide 28 - Diapositive

  • 3 Dat is een feit.
  • 4 Ik vind het heel jammer dat ik niet gewonnen heb
  • 5 mening: Volgens mij had Riza Santos niet mogen winnen,
  •    argument: want haar lippen zijn opgevuld en die van mij zijn helemaal echt.
  • 6 Miss Florida en miss Canada toch geen winnaressen
  • Deze alinea’s vormen samen het middenstuk van de tekst.
  • 7 de deelneemsters aan missverkiezingen weleens fouten maken.
8 De tweede zin van alinea 5 is een feit.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 6

Slide 30 - Diapositive

  • 1. eigen antwoord
  • 2 serie over Drenthe
  • 3 je kunt zien hoe Drenthe eruitziet.
  • 4 want de postbode bezorgt hier ook gewoon elke dag.
  • 5 Zelf heeft hij in Utrecht gestudeerd, maar hij ging elke vrijdag met een brede lach op zijn gezicht naar huis.
  • 6 Ze kregen een beetje geld en mochten zonder regels een serie maken. ‘
  • 7 koffiebar
  • 8 Stijn vond het geweldig om de serie te maken. Zijn argument daarbij is dat hij heel graag de prachtige provincie Drenthe aan heel veel mensen wil laten zien.
9 eigen antwoord

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 7
KADEROPDRACHT

Slide 32 - Diapositive

1 groen = feit
   geel = mening
   blauw = argument
2 -
3 -
4 -
5 -


Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive