Les 6 Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud les
Alle organen van spijsverteringsstelsel: anatomie en fysiologie

Toets 13 nov

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mondholte en tong (speekselklieren en keelholte)
Mond (os):
  • Harde verhemelte en zachte verhemelte, huig
  • Drie paar speekselklieren: oorspeekselklieren,     ondertongspeekselklieren, onderkaakspeekselklieren


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tong
Tong:
  • helpt bij kauwen: voedsel verplaatsen in mond, speeksel met amylase. Amylase breekt zetmeel af tot kleinere deeltjes (maltose en glucose)
  • helpt bij slikken: voedsel richting keelholte
  • smaakpapillen: zout, zuur, zoet, bitter, umami
  • reinigen gebit.

Epiglottis/strotklepje: tong drukt dit dicht  -> luchtpijp afgesloten
Huig/uvula: klepje richting neusholte


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slokdarm 
Slokdarm/oesofagus: 25 cm 
Mucosa (geplooid, meerlagig epitheel)
Submucosa (bloedvaten en zenuwen)
Muscularis (kringspieren en lengtespieren)
Adventitia (losmazig bindweefsel).

Werking: zwaartekracht en peristaltiek.
Speekselamylase verteert zetmeel verder.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maag/ventriculus
Linksboven in buikholte. Lever zit er overheen.


Maagsap(klieren): 1 1/2 - 2 liter per 24 uur.

Functies maag: 
  • opslagfunctie
  • zoutzuur doodt bacterien
  • voedsel kneden en mengen
  • afbraak eiwitten en vetten
  • d.m.v. peristaltiek naar dunne darm

Slide 6 - Diapositive

maagmond (cardia); dit is het gedeelte waar de slokdarm overgaat in de maag;
maagzak (fundus); dit is het deel onder het middenrif, naast de cardia;
maaglichaam (corpus); dit is het gebied tussen het bovenste en onderste deel van de maag;
antrum; dit is het laatste deel van de maag, het vlak voor de maagportier (pylorus) gelegen gedeelte;
maagportier (pylorus); dit is het van een sluitspier voorziene gedeelte dat de overgang vormt tussen de maag en het eerste gedeelte van de dunne darm.
Inhoud Maagsap
  • water: transport en oplosmiddel
  • slijm: glijdt en beschermt
  • zoutzuur: zuur maken, doodt bacterien, laat eiwitten zwellen
  • enzym pepsinogeen wordt omgezet in pepsine: splitst eiwitten -> kleinere ketens aminozuren
  • intrinsieke factor: is een eiwit dat in maagwand wordt gemaakt -> koppelt aan vitamine B12 zodat dit opgenomen kan worden in dunne darm
  • enzym lipase: vet kneden in kleine bolletjes (emulgeren), lipase breekt af tot vetzuren en monoglyceriden (enkelvoudige vetmoleculen). Vetafbraak gaat verder in twaalfvingerige darm.

Slide 7 - Diapositive

Pepsine werkt alleen in zure omgeving. 
Buikholte 
Buikholte aan binnenzijde bedekt met buikvlies: peritoneum
Functie: organen op plaats houden
 
Vanaf de achterzijde van de buikholte lopen bloedvaten, zenuwen en lymfevaten tussen de buikvliesbladen naar de organen. Deze ruimte tussen de twee buikvliesbladen noem je het mesenterium.



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikvlies


In het buikvlies liggen de maag, lever, galblaas, nuchtere darm, kronkeldarm, het dwarse deel van de dikke darm en het S-vormige deel van de dikke darm.

Mesotheelcellen buikvlies produceren vocht.

Het grote net: schort voor darmen  ->
stootkussen, bescherming tegen geweld van buitenaf, isolatie, om warmteverlies tegen te gaan, uitbreiding van infectie voorkomen. 

Slide 9 - Diapositive

Mesotheelcellen buikvlies produceren vocht: vliezen kunnen glijden.
Dunne darm/intestinum tenue 
  • twaalfvingerige darm/duodenum: 
  • nuchtere darm/jejunum
  • kronkeldarm/ileum

Darmvlokken: zitten in slijmvlies dunne darm: slijm en stoffen bevorderen eiwitafbraak.


Resorptie via dunne darm: darmvlokken/villi -> vergroot oppervlakte. 
In elke darmvlok zit klein bloedvaatje -> koolhydraten en eiwitten opgenomen en kleine vetdeeltjes.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dunne darm/intestinum tenue 
  • twaalfvingerige darm/duodenum: papil van Vater (2 buizen monden hierop uit: galbuis en alvleesklierbuis) 


Sappen vanuit lever en galblaas: o.i.v. natriumbicarbonaat zuur neutraliseren. 

Lymfvaten van darmvlokken: vetten afgevoerd -> poortader -> lever

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dikke darm/intestinum crassum
  • blinde darm/ caecum: met wormvormig aanhangsel/appendix
  • karteldarm/colon (gedeelte dikke darm zonder blinde darm)
  • endeldarm/rectum 

Functie:
  • onverteerbare voedselresten vervoeren
  • water onttrekken
  • darmflora kunnen vitamines maken
  • darmflora zorgt voor vertering (gisting en rotting)
  • klieren darmwand: voegen glij- en slijmstoffen toe

Slide 12 - Diapositive

opstijgend deel (colon ascendens);
dwarslopend deel (colon transversum);
afdalend deel (colon descendens);
kronkelend deel (colon sigmoideum);

Lever/hepar en galblaas
  • Rechter kant
  • Rechter kwab is groter dan linker. 
  • Omgeven door stevig bindweefselkapsel en beschermd door ribben.
  • Goed doorbloed.
  • Leverpoort/leverhilus: onderzijde lever: bloedvaten en galgangen in en uit. 
  • Poortader: vervoert bloed met voedingsstoffen uit darmen.
  • Leverbuis: brengt gal naar dunne darm en galblaas.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies lever
Zoek op

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies lever
  • productie van gal: in darm vetten verdelen in druppeltjes. Galkleurstof(bilirubine): uit rode kleurstof hemoglobine gevormd (van dode rode bloedcellen)
  • vorming van koolhydraatreserves: glucose vanuit darm wordt in lever omgezet in glycogeen en opgeslagen. Als bloedsuiker daalt: lever zet glycogeen weer om naar glucose
  • vorming van eiwitten: vanuit aminozuren bloedeiwitten produceren
  • vorming van vetten: verandert vetzuren van structuur -> bruikbaar voor lichaam
  • ontgiftiging: ammoniak komt vrij bij afbraak eiwitten. Lever zet dit om in ureum -> via nieren uitscheiden. Alcohol/drugs/geneesmiddelen uit bloed verwijderd.
  • opslagfunctie: bloed, vetten en vitaminen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gal
  • klein ballonachtig deel van de lever
  • via galbuisje naar twaalfvingerige darm 
  • gal ingedikt in galblaas
  • gal maakt vetten kleiner zodat darmsap erop in kan werken

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alvleesklier/pancreas
Endocriene klier: organen die hormonen direct aan bloed afgeven. 
Eilandjes van Langerhans: insuline, glucagon en somatostatine (remmend effect op afgifte insuline/glucagon). 

Exocriene klier: producten afleveren buiten het lichaam of in spijsverteringsstelsel -> afvoerklieren. 
Spijsverteringsenzymen afgeven: 
  • amylase (splitsing koolhydraten in zetmeel en glycogeen)
  • lipase (splitsing vet)
  • phospholipase en  trypsinogeen en chymotrypsinogeen (splitsing proteinen)


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de xpert
Anatomie en fysiologie - 08 Het spijsverteringsstelsel


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions