Hoofdstuk 3 Natuurlandschappen

3 Natuurlandschappen in Afrika
Waar liggen de verschillende natuurlandschappen in Afrika precies?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3 Natuurlandschappen in Afrika
Waar liggen de verschillende natuurlandschappen in Afrika precies?

Slide 1 - Diapositive

Van nat naar droog:
na de steppe komt de:
A
Woestijn
B
Savanne
C
Tropisch regenwoud
D
zee

Slide 2 - Quiz

In het tropisch regenwoud is het:
A
Droog
B
Nat
C
Koud
D
Dichtbevolkt

Slide 3 - Quiz

Het tropisch regenwoud ligt:
A
Rond de evenaar
B
Op een hoge breedteligging
C
Rond de polen
D
In Zuid-Afrika

Slide 4 - Quiz

Het tropisch regenwoud is opgedeeld in:
A
Grote en kleine bladeren
B
Gele en groene bomen
C
Etages
D
Eilandjes

Slide 5 - Quiz

In de onderste etage van het tropisch regenwoud staan:
A
Kruiden en struiken
B
cactussen
C
Gewone bomen
D
Woudreuzen

Slide 6 - Quiz

Het is warm in het tropisch regenwoud door:
A
De zon de hele dag schijnt
B
De zon die loodrecht op de evenaar schijnt
C
De stand van de maan
D
klimaatverandering

Slide 7 - Quiz

Naast het tropisch regenwoud ligt
A
Savanne
B
Steppe
C
woestijn
D
Kaapstad

Slide 8 - Quiz

Het tropisch regenwoud levert ons:
A
Voedsel, water en zand
B
Medicijnen, zand
C
Voedsel, medicijnen, hout en zuurstof
D
Hout, goud, ijzer en koolstof

Slide 9 - Quiz

In de bovenste etage van het tropisch regenwoud kun je vinden:
A
Kruiden en struiken
B
De bladeren van jonge bomen
C
De bladeren van naaldbomen
D
De bladeren van woudreuzen

Slide 10 - Quiz

Hoe verder je van de evenaar af gaat in Afrika hoe........
A
Kouder het wordt
B
Droger het wordt
C
Natter het wordt
D
warmer het wordt

Slide 11 - Quiz

Nomaden hebben geen:
A
Dieren
B
Kinderen
C
Vaste woonplaats
D
tenten

Slide 12 - Quiz

dit is een
voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Structurelehulp

Slide 13 - Quiz

dit is een
voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Structurelehulp

Slide 14 - Quiz

Duurzaam betekend
A
Voor korte tijd
B
heel duur
C
Voor lange tijd
D
goedkoop

Slide 15 - Quiz

Water in een droog gebied oppompen en gebruiken op het land noemen we:
A
Oase
B
Irrigatie
C
polder
D
Landbouw

Slide 16 - Quiz

Als warme lucht stijgt dan:
A
warmt deze verder op
B
koelt deze af

Slide 17 - Quiz

Een grasvlakte zonder bomen is
A
Savanne
B
Steppe

Slide 18 - Quiz

Wat is geen duurzame energiebron?
A
zon
B
aardolie
C
water
D
wind

Slide 19 - Quiz

In een klimaatgrafiek staan gegevens over:
A
Een dag
B
Een week
C
Een middag
D
Meerdere jaren

Slide 20 - Quiz

Gepaste hulp bij deze ramp zou zijn:
A
Structurele hulp
B
Noodhulp
C
Zelfhulp
D
Voedselhulp

Slide 21 - Quiz

Dit gebied heet
A
Tropische regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Woestijn

Slide 22 - Quiz

Dit gebied heet
A
Tropische regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Woestijn

Slide 23 - Quiz

Dit gebied heet
A
Tropische regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Woestijn

Slide 24 - Quiz