❑ kun je vertellen hoe je eigen droomwoning eruit ziet
❑ heb je nieuwe woorden geleerd over het thema 'wohnen'
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Herzlich Willkommen!
Na de les:
❑ kun je vertellen hoe je eigen droomwoning eruit ziet
❑ heb je nieuwe woorden geleerd over het thema 'wohnen'
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wie spät ist es?
Slide 3 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 4 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 5 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 6 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 7 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 8 - Diapositive
Wie spät ist es?
Slide 9 - Diapositive
Beginopdracht: wat weet je nog?
(fe)esttenten - regel
Vervoeg de volgende
werkwoordsvormen in je schrift :
1. ik - hören
6. wir - sein
2. jij - kommen
7. ihr - haben
3. hij - wohnen
8. sie (mv) - wohnen
4. zij (ev) - frühstücken
9. de vrouw - wohnen
5. het - sein
10. de leerlingen-wohnen
Slide 10 - Diapositive
Video: Mein Traumhaus/zimmer
Maak aantekeningen van de objecten/meubelstukken. Schrijf de Duitse benamingen in je schrift!
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Stap 1: Mein Traumhaus / Mein Traumzimmer
Teken je Traumhaus of je Traumzimmer.
Je moet daarbij verschillende meubels en objecten intekenen en benoemen (bijvoorbeeld „der Tisch“, „das Sofa“, „die Lampe“).
Stap 2: Woordenlijst maken
Schrijf bij je tekening een lijst van minstens 10 meubelstukken en objecten in het Duits met het juiste lidwoord (der/die/das).
Van 5 meubelstukken/objecten beschrijf je ook de kleur of materialen beschrijven (bijvoorbeeld „ein rotes Sofa“, „eine große/kleine Lampe“).
timer
1:00
Slide 13 - Diapositive
Stap 3: Mondelinge Opdracht – „Zeig und sag!“ (in tweetallen)
Je laat je tekening zien aan een klasgenoot en benoemt alle meubelstukken in het Duits. (incl. kleur of materiaal) De docent bepaald met wie je samenwerkt!
Bijvoorbeeld:
„Das ist mein Traumzimmer.
Hier ist ein kleiner Tisch. Das ist ein roter Stuhl.
Dort (daar) steht ein Bett.“
timer
1:00
Slide 14 - Diapositive
Zoek op: oefening 3 op blz 100 van je boek!
Slide 15 - Diapositive
Das Programm für heute
1. Am Anfang schauen wir Verstehen Sie Spass
2. Dann wiederholen wir die Formen vom Verb (werkwoord) sein.
3. Danach lernen wir den Eselsbrücken (ezelsbruggetje) Idewis feesttenten und machen unsere Hausaufgaben
Slide 16 - Diapositive
timer
1:00
Lernstoff wiederholen: 3 Minuten
Slide 17 - Diapositive
Rollmops
Shokomantel: Pralinen
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
idewis feesttenten
Slide 20 - Diapositive
Beginopdracht
Vervoeg de volgende
werkwoordsvormen in je schrift :
1. ik- telefonieren
6. jullie- wohnen
2. jullie- putzen
7. ik - leben
3. hij - reisen
8. jij - kommen
4. u - trinken
9. jullie - schlafen
5. zij (ev) - schreiben
10. zij (mv) - sehen
Slide 21 - Diapositive
Beginopdracht
Vervoeg de volgende
werkwoordsvormen in je schrift :
1. ich telefoniere
6. ihr wohnt
2. du putzt
7. ich lebe
3. er reist
8. du kommst
4. Sie trinken
9. ihr schlaft
5. sie schreibt
10. sie sehen
Slide 22 - Diapositive
Selbständige Arbeit
5 minuten in volledige stilte:
-maak nu eerst de opdrachten 11 t/m 14 en 16 en 17 op blz 102-104 van je boek. Controleer ook oefening 16 en 20: regelmatige werkwoorden!
10 minuten daarna:
- Kijk samen je antwoorden na van de opdrachten 1-10 vanaf bladzijde 100
- gebruik daarvoor het antwoordenblad.
- fouten gemaakt? Verbeter deze en vraag je docent waarom het fout is.
Klaar? Maak de opdrachten 19, 20, 21, 23 en 24
timer
1:00
Slide 23 - Diapositive
Speeddate
- gooi met dobbelsteen
- het gegooide aantal ogen bepaald welke vraag je partner je stelt
- beantwoord de vraag in hele zinnen! (proberen!)
Als de docent in zijn handen klapt krijgen jullie feedback! (en gaan daarna weer verder)
timer
1:00
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
der Januar
der Februar
der März
der April
der Mai
der Juni
der Juli
der August
der September
der Oktober
der November
der Dezember
Wann hast du Geburtstag?
Ich habe am...........Geburtstag
timer
1:00
ersten, zweiten, dritten, siebten...
Aufgabe: ga door de klas en vraag aan 8 klasgenoten wanneer ze jarig zijn
Zeit: 5 Minuten
Slide 26 - Diapositive
Guten Morgen!
Herzlich Willkommen zur Deutschstunde!
Lesdoel: ik kan de getallen 1 - 100 in het Duits goed uitspreken en opschrijven
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Bis 100 zählen (tellen)
- We tellen samen van 1 tot 100.
- Je mag daarbij nog spieken op blz 65 TB en op het bord.
- Door de rijen heen tellen we tot 100.
- Maakt iemand een fout of duurt het te lang? Dan beginnen we opnieuw. (bij 1 dus!)
Slide 29 - Diapositive
Das Programm für heute
. Auch: Hören: Aufgabe 6, Seite 67
Kennst du das Märchen (sprookje) der Froschkönig? In dem Märchen sind einundzwanzig Zahlen versteckt (verstopt)
Hör dir das Märchen an und schreib alle Zahlen auf, die du hörst (luister naar het sprookje en schrijf alle getallen op die je hoort)