Les verbes réguliers au présent et au passé composé
Jeu des verbes
Évaluation
Lire - travail individuel
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
PROGRAMME
Les buts
Les verbes réguliers au présent et au passé composé
Jeu des verbes
Évaluation
Lire - travail individuel
Slide 1 - Diapositive
Les buts
R - Ik kan de werkwoordsvervoegingen van regelmatige werkwoorden in de présent en de passé composé opschrijven.
T1 - Ik kan regelmatige werkwoorden juist vervoegen in de présent en in de passé composé in een zin.
Slide 2 - Diapositive
Répétition
Schrijf in jouw schrift de rijtjes op van de werkwoorden avoir en être in de présent.
Vul aan:
Je ... Nous ...
Tu ... Vous ... Il ... Ils ...
Elle ... Elles ...
On ...
Slide 3 - Diapositive
Les verbes réguliers
ER
IR
RE
Slide 4 - Diapositive
Les verbes réguliers
Slide 5 - Diapositive
Le passé composé
Slide 6 - Diapositive
(1/5) Elles ___ Paris pour la première fois.
A
ont visité
B
sont visitées
Slide 7 - Quiz
(2/5) Elles ___ sur la Tour Eiffel.
A
sont été
B
ont été
Slide 8 - Quiz
(3/5) Agathe ___, Violette moins.
A
a adoré
B
est adorée
Slide 9 - Quiz
(4/5) Elle ___ dans l'escalier.
A
a tombé
B
est tombée
Slide 10 - Quiz
(5/5) Elles ___ à l'hôtel en taxi.
A
sont rentrées
B
ont rentré
Slide 11 - Quiz
Jeu des verbes
Que veut dire...
- retour à la case 1
- passe ton tour
- deux cases en avant
- deux cases en arrière
Slide 12 - Diapositive
Jeu des verbes
- Gooi met de dobbelsteen en loop het aantal stappen dat jij hebt gegooid.
- Als je op een werkwoordvakje komt, dan ga jij het werkwoord vervoegen. De anderen in de groep controleren of het klopt.
- Als het antwoord goed is mag je door. Je mag in totaal 3x achter elkaar spelen. Als het antwoord fout is of jij hebt 3x gespeeld, dan is de volgende speler.
Slide 13 - Diapositive
Schrijf op waar je naar aanleiding van deze les op gaat letten bij regelmatige werkwoorden in het Frans.