T3 / 3-2 / trappen van vergelijking

Deutsch - T3
  • Camera aanzetten en aan houden.
  • Microfoon gedempt.
  • Kursbuch & Arbeitsbuch Kapitel 3.
  • Inloggen bij LessonUp. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Deutsch - T3
  • Camera aanzetten en aan houden.
  • Microfoon gedempt.
  • Kursbuch & Arbeitsbuch Kapitel 3.
  • Inloggen bij LessonUp. 

Slide 1 - Diapositive

Inhalt dieser Stunde
1. Lernziel dieser Stunde
2. Ein kurzes Video
3. Üben 
4. Aufgaben der Woche
5. Check des Lernziels

Slide 2 - Diapositive

1. Lernziel dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich erzählen, welche Kleidung ich teuer, cooler oder am schönsten finde.

Slide 3 - Diapositive

Wie geht's dir?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

Slide 5 - Vidéo

Wat is de juiste volgorde van de trappen van vergelijking als we van klein naar groot gaan?

A
stellend, overtreffend, vergrotend
B
overtreffend, vergrotend, stellend
C
vergrotend, stellend, overtreffend
D
stellend, vergrotend, overtreffend

Slide 6 - Quiz

Hoe maak je de vergrotende trap?
A
am + bijvoeglijk naamwoord + sten
B
so + bijvoeglijk naamwoord + wie
C
bijvoeglijk naamwoord + -er + als

Slide 7 - Quiz

Übersetze:

sneller dan
A
am schnellsten
B
schneller als
C
so schnell wie

Slide 8 - Quiz

Übersetze:

origineler dan
A
origineller als
B
am originellsten
C
so originell wie

Slide 9 - Quiz

Übersetze:

mooi
A
schön
B
schöner als
C
am schönsten

Slide 10 - Quiz

Übersetze:

het belangrijkst
A
so wichtig wie
B
am wichtigsten
C
wichtiger als

Slide 11 - Quiz

Übersetze:

net zo duur als
A
am teuersten
B
teurer als
C
genau so teuer wie

Slide 12 - Quiz

3. Üben
Nu vul je het antwoord zelf in
Staat er = achter? Dan is het een stellende trap.
schnell
Staat er + achter? Dan is het een vergrotende trap. 
schneller
Staat er ++ achter? Dan is het een overtreffende trap.
am schnellsten

Slide 13 - Diapositive

Er ist (groß =) ich.

ß = alt (rechts van spatie) + s

Slide 14 - Question ouverte

Das Top ist (schön +) das T-Shirt.

Slide 15 - Question ouverte

Der Rucksack ist teuer, aber die Tasche ist (teuer ++).

Slide 16 - Question ouverte

Die Qualität ist (wichtig +) die Marke.

Slide 17 - Question ouverte

Die Kollektion von Nike ist (neu +) die Kollektion von Adidas.

Slide 18 - Question ouverte

4. Aufgaben der Woche
Lektion B. Aufgaben 1 t/m 9 (4 t/m 9 aanbevolen)
Arbeitsbuch Seite 59-61
Kursbuch Seite 45 und 51 (nr. 2)

Slide 19 - Diapositive

5. Check des Lernziels
Findest du die Hose
schöner als das T-Shirt?

Nein/ja, ich finde ... 

schön / cool / teuer
die Hose
das T-Shirt
der Rucksack

Slide 20 - Diapositive