Tekstverbanden en signaalwoorden Nieuw Nederlands 7e editie H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Vandaag:

Plannning:

- Lesdoelen

- Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden

- Aan de slag met opdrachten

- Afronden

Lesdoelen:

- Ik weet wat een tekstverband is.

- Ik weet wat signaalwoorden zijn.

- Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden: (chronologisch, concluderend, opsommend, tegenstellend, toelichtend), (doel-middel, oorzakelijk, redengevend, samenvattend en vergelijkend).

- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- chronologisch verband

- concluderend verband

- opsommend verband

- tegenstellend verband

- toelichtend verband

- doel-middelverband

- oorzakelijk verband

- redengevend verband

- samenvattend verband

- Vergelijkend verband

en meer 

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Tekstverbanden

(oefenen)

Stof paragraaf 2

Pieter heeft de hele dag hard gewerkt en daarna nog een zware tennispartij gespeeld. Hij zal dus wel moe zijn.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. opsommend verband
4. tegenstellend verband

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. opsommend verband
4. toelichtend verband

Marco is een natuurtalent in balsporten zoals voetbal, tennis en golf.

1. toelichtend verband
2. chronologisch verband
3. concluderend verband
4. tegenstellend verband

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. opsommend verband
4. tegenstellend verband

Het zou vandaag mooi weer worden, maar het regent pijpenstelen.

1. Concluderend verband
2. toelichtend verband
3. tegenstellend verband
4. chronologisch verband

Stof paragraaf 3

"Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan."

1. doel-middelverband
2. oorzakelijk verband
3. redengevend verband
4. samenvattend verband

"Om de eindronde te bereiken zullen we de komende twee wedstrijden echt moeten winnen."

1. doel-middelverband
2. oorzakelijk verband
3. redengevend verband
4. samenvattend verband

Omdat het glad is, loop ik heel voorzichtig naar school.

1. doel-middelverband
2. oorzakelijk verband
3. redengevend verband
4. samenvattend verband

Al met al was het een leuke eerste schooldag.

1. doel-middelverband
2. vergelijkend verband
3. redengevend verband
4. samenvattend verband

"In vergelijking met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger."

1. doel-middelverband
2. oorzakelijk verband
3. vergelijkend verband
4. samenvattend verband

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 

Toelichtend

Opsommend

Bijvoorbeeld

Zoals

Verder

Ook

Aan de slag
maken en leren par 2 en 3,