BS 5 vruchten en zaden

vruchten en zaden 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

vruchten en zaden 

Slide 1 - Diapositive

herhaling Wat is bestuiving?

Slide 2 - Question ouverte

herhaling: wat zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant

Slide 3 - Question ouverte

herhaling: wat is bevruchting

Slide 4 - Question ouverte

Herhaling: Wat zit er in de stuifmeelbuis?
A
de kern van een eicel
B
de kern van een stuifmeelkorrel
C
een bevruchte eicel
D
een bevruchte stuifmeelkorrel

Slide 5 - Quiz

Herhaling: nummer
1 t/m 4 wat is dit?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Een vrucht 
Na de bevruchting begint in het vruchtbeginsel een of meer zaadbeginsels te groeien. Alleen de zaadbeginsels waarin eicellen zijn bevrucht groeien uit tot zaden. 
Wat niet bevrucht is verschrompeld. Het vruchtbeginsel word groter en groeit uit tot een vrucht. De zaden bevinden zich in de vrucht. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten. 
bonen, erwten en de pitten in appels zijn zaden. 

Sommige planten krijgen langwerpige vruchten. Deze vruchten heten peulvruchten. 

Slide 13 - Diapositive

De verspreiding van zaden
is belangrijk omdat
A
er dan meer kans is dat zaden kiemen
B
er dan meer dieren de zaden kunnen vinden

Slide 14 - Quiz

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
De vrucht zoals appels, bonen, peren, pruimen
B
Het zaad zoals pitten, bonen

Slide 15 - Quiz

Appelbomen maken vruchten met zaden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht 1 zaadje
B
1 vrucht 2 zaadjes
C
2 vruchten 1 zaadje
D
2 vruchten 2 zaadjes

Slide 17 - Quiz

vruchten en zaden kunnen worden verspreid door?
A
dieren, wind, insecten,water
B
dieren,wind,water,plant zelf
C
plant zelf, dieren, water ,insecten
D
insecten,wind , plant zelf,

Slide 18 - Quiz

exit ticket: Waaruit ontstaan vruchten en zaden?

Slide 19 - Question ouverte

exit ticket: Hoe ontstaat een vrucht uit een vruchtbeginsel.

Slide 20 - Question ouverte