3H hoofdstuk 8 geheel
1 / 40
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Bij een hoeveelheid komt 4% per dag. Wat is de groeifactor per dag?
Slide 2 - Question ouverte
Bij een hoeveelheid komt 80% per dag. Wat is de groeifactor per dag?
Slide 3 - Question ouverte
Bij een hoeveelheid komt 18,5% per jaar. Wat is de groeifactor per jaar?
Slide 4 - Question ouverte
Een hoeveelheid vermindert met 5% per dag. Wat is de groeifactor per dag?
Slide 5 - Question ouverte
Een hoeveelheid vermindert met 45,5% per jaar. Wat is de groeifactor per jaar?
Slide 6 - Question ouverte
De procentuele afname is 7%. Wat is de groeifactor?
Slide 7 - Question ouverte
De procentuele afname is 25%. Wat is de groeifactor?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Er zijn 150.000 besmettingen. Aantal neemt af met 8% per week. Geef formule met B (besmettingen) en t in weken.
Slide 10 - Question ouverte
Hoeveel neemt het aantal besmettingen af in de 5e week?
Slide 11 - Question ouverte
Na hoeveel weken is het aantal besmettingen gehalveerd?
Slide 12 - Question ouverte
Bij welke tabel hoort exponentiele groei? I of II?
Slide 13 - Question ouverte
Bij welke tabel hoort lineaire groei?
I of II
I of II
Slide 14 - Question ouverte
Stel de formule op die hoort bij tabel I. Maak een foto en lever in .
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Geef met interpoleren gemiddelde leeftijd van trouwen in 2000
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Geef met extrapoleren de leeftijd van vrouwen in 2030.
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Wat is de periode?
Slide 21 - Question ouverte
Bereken de evenwichtsstand?
Slide 22 - Question ouverte
Bereken de amplitude?
Slide 23 - Question ouverte
Wanneer na t=50 wordt hoogste stand bereikt?
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Diapositive
Maak een schets van de grafiek van
3
f(x)=8x
3
f(x)=8x
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Diapositive
Hoeveel antwoorden heeft:
4
x = -30
4
x = -30
A
0
B
2
C
1
Slide 28 - Quiz
Hoeveel antwoorden heeft:
6
x = 30
6
x = 30
A
0
B
2
C
1
Slide 29 - Quiz
Hoeveel antwoorden heeft:
7
x = 30
7
x = 30
A
0
B
2
C
1
Slide 30 - Quiz
Hoeveel antwoorden heeft:
7
x = -30
7
x = -30
A
0
B
2
C
1
Slide 31 - Quiz
Los op. Geef antwoord in 2 dec.
5
x = 10
5
x = 10
Slide 32 - Question ouverte
Los op. Geef antwoord in 2 dec.
5
x = -10
5
x = -10
Slide 33 - Question ouverte
Los op. Geef antwoord in 2 dec.
7
x = -100
7
x = -100
Slide 34 - Question ouverte
Los op. Geef antwoord in 2 dec.
8
x = -100
8
x = -100
Slide 35 - Question ouverte
Los op. Geef antwoord in 2 dec.
8
x = 100
8
x = 100
Slide 36 - Question ouverte
Bij een omgekeerd evenredig verband, heet de grafiek een
Slide 37 - Question ouverte
Bij omgekeerd evenredig: Als de x 5 keer zo groot wordt, wordt de y
A
5 keer zo groot
B
5 hoger
C
5 keer zo klein
D
5 lager
Slide 38 - Quiz
Welke formule is gelijk aan:
L= 60 / q
L= 60 / q
A
L = 60 x q
B
L x q = 60
C
L = q / 60
Slide 39 - Quiz
Maak een foto van alle opgaven die je deze les gemaakt hebt.
