Agressie

Hoe word je (geen) crimineel?
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoe word je (geen) crimineel?

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je vandaag leren?

Wat is criminaliteit?
Wat is een overtreding?
Wat is een misdrijf?
Waarom worden mensen crimineel?
Hoe verklaart de wetenschap criminaliteit?

Slide 2 - Diapositive

Overtreding
Misdrijf
Licht strafbare feiten

Bijv. vandalisme, openbaar dronkenschap, te hard rijden.

Straf?
Boete 
Taakstraf
Zwaar strafbare feiten

Bijv. diefstal, verkrachting, moord.

Straf?
Boete
Gevangenisstraf (TBS)
Taakstraf

Strafblad

Slide 3 - Diapositive

Waarom worden mensen crimineel?

  1. Opvoeding - zware jeugd
  2. Groepsdruk
  3. Alcohol of drugs 
  4. Spijbelen en drop-out 
  5. Biologische factoren - genetisch

Slide 4 - Diapositive

Hoe verklaart de wetenschap criminaliteit?


Slide 5 - Diapositive

Persoonlijkheidstheorie
Sigmund Freud



 Driften (o.a. agressie) die we hebben worden beheerst door een geweten. 


Wanneer je dit niet goed lukt, wordt je eerder crimineel.


    Slide 6 - Diapositive

    Aangeleerd gedrag
    Theorie van Sutherland: 

    Wanneer je vrienden/ouders crimineel gedrag vertonen, neem je dit makkelijker over.



    Slide 7 - Diapositive

    Etiketteringstheorie


    "Eens een dief, altijd een dief"

    Eenmaal de fout ingegaan, krijg je het etiket 'crimineel'. 

    Slide 8 - Diapositive

    Gelegenheidstheorie

    Wanneer mensen gelegenheid krijgen om iets mee te nemen, doen ze dit makkelijker. 


    Bijv. 

     Fiets niet op slot? 


    Slide 9 - Diapositive

    Aan de slag
    Opdrachten 
    timer
    15:00

    Slide 10 - Diapositive

    Lombroso
    Kun je ‘echte’ criminelen aan hun uiterlijk herkennen? 

    De opvatting dat je aan mensen kunt zien of ze crimineel zijn is oorspronkelijk bedacht in 1887 door de Italiaanse gevangenisarts Cesare Lombroso. 

    Ook rond de Tweede Wereldoorlog was deze theorie populair.


    Slide 11 - Diapositive

    Of je criminelen echt kun herkennen kom je achter in de quiz.
    Je krijgt zometeen de foto’s van 17 mensen te zien:
    • 8 misdadigers  
    Kun jij die eruit halen?

    De overige 9 zijn detectiveschrijvers.

    Slide 12 - Diapositive


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 13 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 14 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 15 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 16 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 17 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 18 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 19 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 20 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 21 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 22 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 23 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 24 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 25 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 26 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 27 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 28 - Quiz


    A
    Misdadiger
    B
    Schrijver

    Slide 29 - Quiz

    En... kun je criminelen herkennen aan hun uiterlijk?
     Goed om te weten, zeker omdat we snel de neiging hebben iemand op zijn uiterlijk te be- of veroordelen.

    Slide 30 - Diapositive

    Tot slot 

    Wat heb je geleerd?

    Slide 31 - Diapositive

    Wat is een overtreding?



    A
    Iemand een klap geven.
    B
    Een schuurtje openbreken.
    C
    Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
    D
    Een fiets stelen.

    Slide 32 - Quiz

    Iemand onterecht het etiket crimineel opplakken noem je:
    A
    belettering
    B
    etikettering
    C
    sanering
    D
    verering

    Slide 33 - Quiz

    Wat is een misdrijf?



    A
    Wildplassen.
    B
    Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
    C
    Zonder te betalen in de tram zitten.
    D
    Een krat bier uit de supermarkt stelen.

    Slide 34 - Quiz

    Als je één blikje cola steelt:


    A
    bega je een overtreding
    B
    pleeg je een misdrijf.
    C
    ben je asociaal.

    Slide 35 - Quiz

    Juist of onjuist?
    Harrie heeft een strafblad. Harrie heeft dus een misdrijf gepleegd.

    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 36 - Quiz

    Je krijgt een strafblad als je ………………
    Welke woorden zijn weggelaten?


    A
    wordt aangehouden
    B
    een misdrijf begaat.
    C
    een overtreding begaat.
    D
    een bekeuring krijgt.

    Slide 37 - Quiz

    Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?


    A
    Alle misdrijven die in de wet staan.
    B
    Asociaal gedrag.
    C
    Alle overtredingen die in de wet staan.
    D
    Strafbare feiten die minder erg zijn

    Slide 38 - Quiz

    Huiswerk
    Maken opdrachten 1 t/m 4

    Slide 39 - Diapositive