Negatieve getallen 5.1

Negatieve getallen


paragraaf 5.1

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Negatieve getallen


paragraaf 5.1

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al?

Wat ga je deze les leren?

Uitleg

Zelfstandig werken

Wat heb je geleerd?

Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Negatieve getallen

Slide 3 - Carte mentale

Aan het einde van deze les:


-Weet je wat negatieve getallen zijn

-kun je getallen op een getallenlijn plaatsen

Slide 4 - Diapositive

Positieve getallen zijn getallen boven de nul

Negatieve getallen zijn getallen onder de nul 
Je kunt ze herkennen aan het minteken

De nul is niet positief en niet negatief

Slide 5 - Diapositive

Noem een aantal negatieve getallen.

Slide 6 - Question ouverte

0
1
2
-1
-2
Waar komt het getal 2,4?
Antwoord
Elk streepje is 0,1 waard. vanaf de nul 'loop' je eerst naar de 2, daarna 'loop' je nog 4 streepjes verder. Je bent nu bij het getal 2,4.

Slide 7 - Diapositive

0
1
2
-1
-2
Waar komt het getal -1,6?
Antwoord
Elk streepje is 0,1 waard. vanaf de nul 'loop' je eerst naar de -1, daarna 'loop' je nog 6 streepjes verder. Je bent nu bij het getal -1,6.

Slide 8 - Diapositive

0
1
2
-1
-2
Waar komt het getal -0,9?
Antwoord
Elk streepje is 0,1 waard. vanaf de nul 'loop' je naar links, dit is de negatieve kant van de getallenlijn. Je 'loopt' 9 steepjes naar links. Je bent nu bij -0,9.

Slide 9 - Diapositive

Welk getal hoort er op het vraagteken?

Slide 10 - Question ouverte

Welk getal hoort er op het vraagteken?

Slide 11 - Question ouverte

0
1
2
-1
-2
--------------------------------------------> Groter 
Kleiner <-------------------------------------------
Getallen onder de nul zijn kouder dan boven de nul. 
Dus getallen onder de nul zijn kleiner van boven de nul.
-8 graden is kouder dan -2 graden. 
-8 is dus kleiner dan -2. 
-8 < -2

Slide 12 - Diapositive

Welk getal is kleiner?
A
-7
B
-9

Slide 13 - Quiz

Welk getal is kleiner?
A
-5,5
B
-5,4

Slide 14 - Quiz

Welk getal is kleiner?
A
-0,1
B
16

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak klopt?
A
-3 > 3
B
-3 < 3
C
-3 = 3

Slide 16 - Quiz

Maak opdrachten 1 t/m 14

timer
10:00

de eerste 10 minuten werk je in stilte



Klaar?

Kijk alles na, laat het aan de docent zien en vraag wat de volgende opdracht is


Slide 17 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat een negatief getal is.

Slide 18 - Question ouverte

Welk getal hoort er op het vraagteken?

Slide 19 - Question ouverte

Huiswerk


Volgende les opdrachten 1 t/m 14 af + nagekeken

Slide 20 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje
Help, ik snap het niet

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo