NN 3vwo Gram Brug ws + ws H1 t/m 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Geef de woordsoort aan: Ik geloof dat het rode autootje van hem is, dat naast dat schuurtje staat.

de tweede 'dat' =

1. onderschikkend voegwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord

Geef de woordsoort aan: Ik geloof dat het rode autootje van hem is, dat naast dat schuurtje staat.

de derde 'dat' =

1. onderschikkend voegwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord

Geef de woordsoort aan: De vriendin van wie ik een boek heb geleend, wil het nu graag terug.

Wie =

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord

Geef de woordsoort aan: De vriendin van wie ik een boek heb geleend, wil het nu graag terug.

het=

1. bepaald lidwoord
2. onbepaald lidwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord

Geef de woordsoort aan: Die jongen ken ik, maar die man niet.

de eerste 'die' =

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord

Geef de woordsoort aan: Die jongen ken ik, maar die man niet.

de tweede 'die' =

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord

Geef de woordsoort aan:
Ik dacht op zolder wat te horen.

wat=

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Geef de woordsoort aan:
In de vakantie heb ik wat thrillers gelezen.

wat=

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Geef de woordsoort aan:
Je zou je moeten schamen!

De eerste 'je' =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. onbepaald voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. wederkerend voornaamwoord

Geef de woordsoort aan:
Je zou je moeten schamen!

De tweede 'je' =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. onbepaald voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. wederkerend voornaamwoord

Geef de woordsoort aan:
Het regent al de hele dag.

het =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. onbepaald voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. wederkerend voornaamwoord

Geef de woordsoort aan:
"Donders, nou ben ik weer mijn pen kwijt!"

Donders=

1. zelfstandig naamwoord
2. tussenwerpsel
3. bijwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Geef de woordsoort aan:
Als je goed oefent, haal je een voldoende!

oefent =

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. bijwoord
4. bijvoeglijknaamwoord

Geef de woordsoort aan:
Als je goed oefent, haal je een voldoende!

voldoende=

1. Onbepaald hoofdtelwoord
2. bepaald hoofdtelwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord