Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3V - les 9 - H5.2 Weerstand
1 / 52
suivant
Slide 1:
Diapositive
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
52 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de lading van een elektron?
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal
Slide 2 - Quiz
Een voorwerp is positief geladen.
A
Het voorwerp heeft meer elektronen dan protonen
B
Het voorwerp heeft minder elektronen dan protonen
Slide 3 - Quiz
Sleep de onderdelen naar het juiste vak
Elektron
Proton
Kern
Atoom
Slide 4 - Question de remorquage
In welke richting stromen
de elektronen bij
ontlading?
A
Van P naar Q
B
Van Q naar P
Slide 5 - Quiz
In welke richting stromen
de elektronen bij
ontlading?
A
Van P naar Q
B
Van Q naar P
C
Kun je niet weten
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Zie de opstelling hiernaast.
De zilverpapiertjes bewegen uit
elkaar.
Wat kun je zeggen over het staafje?
A
Deze is positief geladen
B
Deze is negatief geladen
C
Deze is positief of negatief geladen
D
Deze is neutraal / ongeladen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Sleep de materialen naar het juiste vak
Isolatoren
Geleiders
Slide 14 - Question de remorquage
Bij welke groep materialen is de weerstand het grootst?
A
Geleiders
B
Isolatoren
Slide 15 - Quiz
De weerstand is
De stroomsterkte is
De weerstand is
De stroomsterkte is
Kijk naar de afbeelding en kies telkens tussen groot en klein:
klein
groot
klein
groot
Slide 16 - Question de remorquage
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat weerstand is en hiermee rekenen.
Je kunt het verschil tussen een ohmse en niet-ohmse weerstand uitleggen.
Je kunt de werking van een NTC, LDR en regelbare weerstand uitleggen.
Slide 17 - Diapositive
Wat betekent weerstand?
Weerstand = tegenwerking
Bij elektriciteit:
De moeite die de stroom heeft om door een draad heen te stromen
Slide 18 - Diapositive
Als de draad dunner is, is het moeilijker voor de elektronen om er doorheen te stromen.
Slide 19 - Diapositive
Er staat een spanning over de draad, want de elektronen raken energie kwijt in de vorm van warmte
Slide 20 - Diapositive
De formule
Je kunt de weerstand berekenen als je de spanning en de stroomsterkte weet
R
: Weerstand in ohm (Ω)
U:
Spanning in volt (V)
I
: Stroomsterkte in ampère (A)
R
=
I
U
Slide 21 - Diapositive
Sleep de meter naar de juiste plaats
Slide 22 - Question de remorquage
Sleep de juiste afbeelding naar de component
Vermogen
W
Weerstand
R
Spanning
volt
Stroomsterkte
P
watt
ohm
Ω
U
V
A
ampère
I
Slide 23 - Question de remorquage
Weerstand bepalen
Om de weerstand te bepalen meet je de stroom
door
en de spanning
over
de draad.
Slide 24 - Diapositive
Weerstand berekenen
2 A
8 V
Slide 25 - Diapositive
Door een weestand loopt een stroom van 25 mA.
De spanning over de weerstand is 10 V.
Bereken de weerstand.
A
R = 250 Ω
B
R = 0,4 Ω
C
R = 400 Ω
D
R = 0,25 Ω
Slide 26 - Quiz
Even oefenen
Schrijf je berekening op.
De stroomsterkte door een lampje is 50 mA.
De spanning is 12 V.
Bereken de weerstand van het lampje.
timer
3:00
Slide 27 - Diapositive
Sleep de juiste afbeelding naar de component
Vermogen
W
Weerstand
R
Spanning
volt
Stroomsterkte
P
watt
ohm
Ω
U
V
A
ampère
I
Slide 28 - Question de remorquage
Door een weerstand van 3,5 Ω loopt een stroom
van 5,0 A. Bereken de spanning.
A
U = 0,7 V
B
U = 1,4 V
C
U = 17,5 V
D
U = 35 V
Slide 29 - Quiz
Door een weerstand van 3,5 Ω loopt een stroom
van 5,0 A. De spanning is 17,5 V. Nu wordt de spanning 2x zo hoog. Hoe groot wordt de stroomsterkte?
A
I = 2,5 A
B
I = 5,0 A
C
I = 7,5 A
D
I = 10 A
Slide 30 - Quiz
De stroomsterkte door een lampje is 50 mA.
De spanning is 12 V.
Bereken de weerstand van het lampje.
Slide 31 - Question ouverte
De stroomsterkte door een lampje is 50 mA.
De spanning is 12 V.
Bereken het vermogen.
Slide 32 - Question ouverte
Hoe groot is de stroomsterkte op
t = 20 ms?
A
I = 0,05 A
B
I = 0,5 A
C
I = 4,5 A
D
I = 20 A
Slide 33 - Quiz
Op welk tijdstip is de weerstand het
grootste?
A
t = 2,0 ms
B
t = 5,0 ms
C
t = 10 ms
D
De weerstand is constant
Slide 34 - Quiz
Verband
I
en
U
Als de weerstand constant is geldt dat de spanning en stroomsterkte
recht evenredig
zijn:
Als
U
2x zo groot wordt, wordt
I
dat ook
R
=
I
U
=
2
1
=
4
2
=
8
8
4
4
=
0
,
5
Ω
Slide 35 - Diapositive
De wet van Ohm
Wanneer spanning over en de stroomsterkte door een draad zijn recht evenredig
Oftewel: Als de spanning 2× zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2× zo groot
De weerstand is dan constant, dat heet een
ohmse weerstand
Slide 36 - Diapositive
Ohmse weerstand
ds
.
Een ohmse weerstand geeft een rechte lijn in een (
I,U
)-diagram door de oorsprong
Slide 37 - Diapositive
Weerstand en temperatuur
.
Vaak neemt de weerstand toe als de temperatuur groter wordt
Dit is bijvoorbeeld bij een gloeilampje goed zichtbaar in het diagram
Slide 38 - Diapositive
Welke diagram
hoort bij een Ohmse
weerstand?
A
Links
B
Rechts
Slide 39 - Quiz
Bepaal de grootte van de weerstand
die hoort bij dit diagram.
A
R = 0,33 Ω
B
R = 3,0 Ω
C
R = 6 Ω
D
R = 12 Ω
Slide 40 - Quiz
Is de weerstand die hoort bij de groene
lijn groter of kleiner?
A
Groter
B
Kleiner
Slide 41 - Quiz
Veranderlijke weerstand: NTC
Bij een NTC wordt de weerstand
kleiner
als de temperatuur
groter
wordt.
Gebruikt bij temperatuursensor
Slide 42 - Diapositive
Veranderlijke weerstand: LDR
Bij een LDR wordt de weerstand
kleiner
als de hoeveelheid licht
groter
wordt.
Gebruikt bij lichtsensor
Slide 43 - Diapositive
Regelbare weerstand
Je kunt de weerstand zelf aanpassen door te draaien of te schuiven
Slide 44 - Diapositive
Lisa wil dat haar tuinlamp aan gaat wanneer het donker wordt. Welke soort weerstand heeft zij nodig?
A
Regelbare weerstand
B
NTC
C
LDR
D
Constantaandraad
Slide 45 - Quiz
Sleep het juiste symbool naar de component
NTC
Lampje
LDR
Spannings-
meter
Stroom-
meter
Slide 46 - Question de remorquage
Aan de slag
Maak van H5.2 (blz 80 en verder)
Slide 47 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Weerstand
Slide 48 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Slide 49 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd
Slide 50 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 51 - Question ouverte
Volgende les:
Practicum
Slide 52 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4havo - Les 12 - H6.3 Weerstand
Novembre 2024
- Leçon avec
51 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
3H - H5 (5.1 + 5.2)
Novembre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
V3 5.2
Novembre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3V - H5.2
Juillet 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
5.2 Weerstand
Février 2020
- Leçon avec
28 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Elektriciteit Vwo 3
Avril 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
herhaling les 1
Mars 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Biologie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3V - H5.2
Avril 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3