Woordenschat H1 en H2 Nieuw Nederlands 6e editie

Woordenschat
Doel: je kent de betekenis van woorden. Je weet wat een synoniem is en je kunt een omschrijving geven van het woord. 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Doel: je kent de betekenis van woorden. Je weet wat een synoniem is en je kunt een omschrijving geven van het woord. 

Slide 1 - Diapositive

timer
1:00
Synoniemen

Slide 2 - Carte mentale

Wat betekent intelligent?
A
betrouwbaar
B
slim
C
bekend
D
trouw

Slide 3 - Quiz

Zij kan goed imiteren, zij kan bijvoorbeeld Jochem Myer heel goed nadoen. Imiteren?
A
druk doen
B
voordoen
C
nadoen
D
bewegen

Slide 4 - Quiz

Permanent? Die winkel is permanent gesloten.
A
nooit
B
soms
C
blijvend
D
in de avond

Slide 5 - Quiz

recent
permanent
dr...gende
dr..ven
pas geleden
ij
ei
blijvend

Slide 6 - Question de remorquage

Synoniemen zijn woorden die hetzelfde of bijna hetzelfde betekenen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

exact
relatie
vatbaar
slim
verband
zeker
afwezig
gemakkelijk te beinvloeden
precies

Slide 8 - Question de remorquage

De politie zoekt nog naar de [.....] van de brand, die de schaapskooi verwoestte.

Slide 9 - Question ouverte

1

Slide 10 - Vidéo

00:00
Dit is een [...] van Freek Vonk.

Slide 11 - Question ouverte

Onderzoekers hebben iets bedacht om de bedreigde neushoorns te redden. [bedreigde]
A
achtervolgde
B
beschoten
C
uitstervende
D
verdrinkende

Slide 12 - Quiz

Zij verspreiden dat bericht over alle social media.
A
afgeven
B
wissen
C
opzoeken

Slide 13 - Quiz

Achter de toonbank kan de winkeleigenaar 1,5 meter afstand houden.
Als je eigenaar bent, dan ...
A
...is het van een ander.
B
... krijg je iets.
C
... geef je iets.
D
...bezit je iets.

Slide 14 - Quiz

Achter de toonbank kan de winkeleigenaar 1,5 meter afstand houden.
Wat is in deze zin het beste synoniem van 'toonbank'?
A
werkbank
B
balie
C
bar
D
uitstaltafel

Slide 15 - Quiz

Bedankt voor je aandacht!
Je kunt nu aan de slag met je huiswerk van Nederlands, of gaan lezen.
We gaan tekst 2 lezen, basis en kader om en om. 

Basis: maken: 2 en 4 t/m 9 van blz. 65 t/m 67.

Kader: maken: opdracht 2, 4 t/m 7 van blz. 51 en 52. 



Slide 16 - Diapositive