Kleding -met De Nederlandse Taalshow Televisie
1 / 11
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Welke kleding ken jij?
Schrijf de woorden van vijf kledingstukken op.
Meer woorden opschrijven van kleding
is natuurlijk altijd goed!
Schrijf de woorden van vijf kledingstukken op.
Meer woorden opschrijven van kleding
is natuurlijk altijd goed!
Slide 7 - Carte mentale
Dit is Fatima.
Welke kleding heeft zij aan?
Schrijf het in zinnen. Wat denk jij?
Wie is zij? Wat doet zij? Waar woont zij?
Kun je nog meer over haar vertellen?
Let op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
Welke kleding heeft zij aan?
Schrijf het in zinnen. Wat denk jij?
Wie is zij? Wat doet zij? Waar woont zij?
Kun je nog meer over haar vertellen?
Let op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
Slide 8 - Question ouverte
Dit is Michael.
Welke kleding heeft hij aan?
Schrijf het in zinnen. Wat denk jij?
Wie is hij? Wat doet hij? Waar woont hij? Kun je nog meer vertellen over hem?
Let op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
Welke kleding heeft hij aan?
Schrijf het in zinnen. Wat denk jij?
Wie is hij? Wat doet hij? Waar woont hij? Kun je nog meer vertellen over hem?
Let op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een foto/kijk naar je spiegelbeeld.
Welke kleding draag jij vandaag?
Stuur een foto en/of schrijf het in woorden/zinnen.
Let bij het schrijven van zinnen op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
Welke kleding draag jij vandaag?
Stuur een foto en/of schrijf het in woorden/zinnen.
Let bij het schrijven van zinnen op hoofdletters en leestekens, zoals bijvoorbeeld de punt en de komma.
