les 1 omgeving havo/vwo

Welkom in de burgerschaples!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom in de burgerschaples!

Slide 1 - Diapositive

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:
- samenleving/maatschappij
- sociale omgeving
- identiteit
- regels en wetten
- sociaal wezen
- etc.

Vandaag
1. Toets
2. Leerdoelen
3. begrippenlijst
4. uitleg omgeving; winkels
5.  opdracht 
6.  Afsluit

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toets

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
1. De verschillende typen winkels benoemen
2. weet je wat je postcode is


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenlijst
1.  het huis               
2. de slager             
3. het voetbalveld              
4. het zwembad
5. de tennisbaan
6. de bakker
7. de drogist

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
het hockeyveld
B
het voetbalveld
C
de tennisbaan
D
het zwembad

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
het hockeyveld
B
het voetbalveld
C
de tennisbaan
D
het zwembad

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
het hockeyveld
B
het voetbalveld
C
de tennisbaan
D
het zwembad

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
het hockeyveld
B
het voetbalveld
C
de tennisbaan
D
het zwembad

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de supermarkt
B
de groentewinkel
C
de slager
D
de bakker

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de supermarkt
B
de groentewinkel
C
de slager
D
de bakker

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de supermarkt
B
de groentewinkel
C
de slager
D
de bakker

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de supermarkt
B
de groentewinkel
C
de slager
D
de bakker

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de fietsenmaker
B
de bloemenwinkel
C
de drogist
D
de kaaswinkel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de fietsenmaker
B
de bloemenwinkel
C
de drogist
D
de kaaswinkel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de fietsenmaker
B
de bloemenwinkel
C
de drogist
D
de kaaswinkel

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke winkel is dit?
A
de fietsenmaker
B
de bloemenwinkel
C
de drogist
D
de kaaswinkel

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is je adres?
Bijvoorbeeld:
Glasblazerslaan 25
2512XW Den Haag

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glasblazerslaan 25
2512 XW Den Haag
Wat is 25 in deze postcode?
A
de straat
B
de wijk
C
de stad
D
het stadsdeel

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Glasblazerslaan 25
2512 XW Den Haag
Wat is 12 in deze postcode?
A
de straat
B
de wijk
C
de stad
D
het stadsdeel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Glasblazerslaan 25
2512 XW Den Haag
Wat is XW in deze postcode?
A
de straat
B
de wijk
C
de stad
D
het stadsdeel

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel heb je nodig?
- een ons = 100 gram                     - een zak = 
- een pond = 500 gram
- een half pond = 250 gram        - een pak = 
- een kilo = 1000 gram                    
                                                                  - een fles= 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

100 gram =
A
een pond
B
een ons
C
een half pond
D
een kilo

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

500 gram =
A
een pond
B
een ons
C
een half pond
D
een kilo

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

250 gram =
A
een pond
B
een ons
C
een half pond
D
een kilo

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
een zak
B
een pak
C
een fles

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
een zak
B
een pak
C
een fles

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
een zak
B
een pak
C
een fles

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel heb je nodig?
- een ons = 100 gram                     - een zak = 
- een pond = 500 gram
- een half pond = 250 gram        - een pak = 
- een kilo = 1000 gram                    
                                                                  - een fles= 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf drie dingen op die je hebt geleerd

Slide 34 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions