Je hebt een rekenmachine, papier en een pen nodig om deel te nemen aan deze quiz.
je moet aantekeningen maken
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H4.1
Je hebt een rekenmachine, papier en een pen nodig om deel te nemen aan deze quiz.
je moet aantekeningen maken
Slide 1 - Diapositive
Tijdens een zeilrace heeft het zeilschip ‘Ernest Wind’ een constante snelheid van 9,0 km/h. Leg uit in welke tijd dit schip een afstand van 2,7 m aflegt.
A
t= 1,08 s
B
t= 0,3 s
C
t= 24,3 s
D
moeilijk
Slide 2 - Quiz
Jens is op weg naar zijn vertrekhal op Schiphol. Hij staat op een loopband. Hij beweegt 45 s met een snelheid van 0,8 m/s. Bereken de afstand die Jens gedurende die 45 s aflegt.
A
s= 45 m
B
s =56,25 m
C
moeilijk
D
s= 36 m
Slide 3 - Quiz
Beschrijf de beweging van een voorwerp
A
de eerste 2 min niet in beweging en daarna beweegt hij met een constante snelheid.
B
de eerste2 min niet in beweging en daarna beweegt hij met een versnelde snelheid.
C
de eerste 2 min in constant beweging en daarna beweegt hij met een versnelde snelheid.
D
de eerste 2 min in constant beweging en daarna beweegt hij met een vertraagd snelheid.
Slide 4 - Quiz
Een olietanker vaart eenparig met een snelheid van 25,5 km/h. Bereken de afstand die de tanker na 11 uur en 12 minuten heeft afgelegd. Rond af op een geheel getal.
A
s= 28 Km
B
s= 30 Km
C
s= 29 Km
D
s= 31 Km.
Slide 5 - Quiz
waar je nu verantwoordelijk voor bent?
1- met een verhoudingstabel/ formule de gemiddelde snelheid, de afstand en tijd berekenen;
2- bepalen of een voorwerp met constante snelheid beweegt;
3- een afstand,tijd-diagram tekenen
Slide 6 - Diapositive
Een olietanker vaart eenparig met een snelheid van 25,5 km/h. Bereken de afstand die de tanker na 11 uur en 12 minuten heeft afgelegd. Rond af op een geheel getal.
A
s= 28 Km
B
s= 30 Km
C
s= 29 Km
D
s= 31 Km.
Slide 7 - Quiz
wat zie jij hier?
A
afstand, tijd diagram
B
tijd,afstand diagram
C
snelheid, tijd diagram
D
snelheid, afstand diagram
Slide 8 - Quiz
op welk deel het voorwerp stand still
A
deel 1
B
deel 2
C
deel 4
D
deel 7
Slide 9 - Quiz
op welk deel het voorwerp beweegt met 4 m/s snelheid
A
1
B
5
C
2
D
8
Slide 10 - Quiz
op welk deel het voorwerp vertraagt
A
1
B
5
C
2
D
8
Slide 11 - Quiz
bij een eenparige beweging hoort een:
A
constante snelheid
B
versnelde snelheid
C
vertraagde snelheid
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 12 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 13 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek ?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 14 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 15 - Quiz
Bij welk type beweging horen de meetgegevens in de tabel?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 16 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 17 - Quiz
Bij welk type beweging hoort de grafiek?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 18 - Quiz
bij een versnelde beweging hoort een:
A
constante snelheid
B
versnelde snelheid
C
vertraagde snelheid
D
alle antwoorden zijn onjuist
Slide 19 - Quiz
bij een versnelde beweging hoort een:
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
niet-eenparige beweging
Slide 20 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden.
wat zijn de gegevens?
A
a = 400 m; t = 32 s
B
s = 400 m; t = 32 s
C
s = 32 s; v = 400 m
D
v = 32 s; s = 400 m
Slide 21 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
wat is gevraagd?
A
v gem in m/s
B
s in m
C
t in s
D
a in s
Slide 22 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
wat is de formule van snelheid?
A
t/s
B
s x t
C
s/t
D
a x t
Slide 23 - Quiz
In 2014 legt schaatsster Ireen Wüst en ronde van 400 meter af in een tijd van 32 seconden. Bereken de gemiddelde snelheid van de schaatsster in m/s.
A
12,5 s/m
B
12,5 m/s
C
12,5 m x s
D
12800 m x s
Slide 24 - Quiz
Linn rijdt een flinke afstand op haar racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt ze op haar fietscomputer. Ze ziet dat haar gemiddelde snelheid 28 km/h is. Welke afstand heeft Linn in drieënhalf uur afgelegd?