Hoofdstuk 7

r - i - b - n - e  
e - h - t - r - c 
d - o - s - e – p 
z - i - t - n - e 
r - t - e - g - s - u 
r - a - h - t 
u - k - r - d 
w - s - ij - e - b 
l - h - p - u 
s - i - d - e - t - n
maak 10 bestaande woorden
vocabulaire hoofdstuk 6
1 / 21
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2WOStudiejaar 6

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

r - i - b - n - e  
e - h - t - r - c 
d - o - s - e – p 
z - i - t - n - e 
r - t - e - g - s - u 
r - a - h - t 
u - k - r - d 
w - s - ij - e - b 
l - h - p - u 
s - i - d - e - t - n
maak 10 bestaande woorden
vocabulaire hoofdstuk 6

Slide 1 - Carte mentale

1   
6
10  
r - i - b - n - e  
e - h - t - r - c 
d - o - s - e – p 
z - i - t - n - e 
r - t - e - g - s - u 
r - a - h - t 
u - k - r - d 
w - s - ij - e - b 
l - h - p - u 
s - i - d - e - t - n

Slide 2 - Diapositive

7
Nederlands leren
Nieuw in het Nederlands 
te + infinitief

Slide 3 - Diapositive

1

Slide 4 - Vidéo

00:00
Noteer 10 favoriete woorden 
die je hebt gehoord.

Slide 5 - Diapositive

Heb je jouw 
favoriete woord 
gehoord?

Wat is jouw 
favoriete woord?
Wat is het moeilijkste woord?
Is er ook een lelijkste woord
Welk woord uit je 
eigen taal 
mis je?

Slide 6 - Diapositive

Woordaccent
Onderstreep de woordaccenten
Welke regels zijn er?

Slide 7 - Diapositive

Woordaccent
De regels
samengestelde woorden
blz. 28

Slide 8 - Diapositive

Woordaccent
De regels
samengestelde woorden
blz. 28
scheidbare werkwoorden
blz. 99

Slide 9 - Diapositive

Woordaccent
De regels
samengestelde woorden
blz. 28
scheidbare werkwoorden
blz. 99
woorden die beginnen met een prefix
blz. 99

Slide 10 - Diapositive

Wat is het verhaal bij de clip?
Parijs / Kenny B.

Slide 11 - Diapositive

Dit is het verhaal bij de clip.
Parijs / Kenny B.

Slide 12 - Diapositive

in zinnen met meer werkwoorden 
mogen, willen, kunnen, moeten, zullen, gaan, laten, blijven, komen, zien, horen
zonder 'te'
hoeven, durven, vragen, proberen, beloven, beginnen, besluiten, hopen, verwachten, vergeten, zitten 
te + infinitief
met 'te'
Subject - PV - rest - infinitief: Jij wilt iets leren.
Subject - PV - rest - te + infinitief: Jij hoopt iets te leren.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

blij
zenuwachtig
bang
boos
verdrietig
angstig
kwaad
triest

Slide 15 - Diapositive

blij
zenuwachtig
bang
boos
verdrietig
vrolijk
nerveus
angstig
kwaad
triest

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

hoofdstuk 3: mening vragen / geven
hoofdstuk 4: een voorstel doen en iets afwijzen

hoofdstuk 6: het met iemand eens of oneens zijn
hoofdstuk 7: meevoelen en geruststellen
hoofdstuk 8: reageren op een discussiepartner
hoofdstuk 10: iets niet willen / kunnen zeggen
Taalhandelingen
iets zeggen met een zeker doel voor ogen.
speech act
taaluiting -> bedoeling -> effect
hoofdstuk 5: reageren op een idee / plan / voorstel
hoofdstuk 7: meevoelen en geruststellen

Slide 18 - Diapositive

Vertel elkaar een verhaal en begin met 
'Er was eens...'

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive