SINTERKLAASQUIZ

• Mentorles
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Sinterklaasquiz
 

Sint Nicolaas is geboren in Myra,
Waar ligt dat?

1. Spanje
2. Turkije
3. Griekenland
4. Italië

Wat was het beroep van Sinterklaas?

1. Priester
2. Pastoor
3. Dominee
4. Bisschop

Vanaf de 15e eeuw werd er voor het eerst de schoen gezet.
Dit was in de kerk...

1. voor de rijken
2. voor de kinderen
3. voor de volwassenen
4. voor de armen

Wat is het begin van het nieuwe couplet?

1. kijk piet staat te lachen
2. Oh, lieve Sint Nicolaas
3. Huppelt zijn paardje het dek op en neer
4. Ik heb genoeg lekkers voor heel Nederland

Bij welk liedje hoort deze intro?

1. de zak van sinterklaas
2. zie de maan schijnt door de bomen
3. sinterklaas kapoentje
4. hoor wie klopt daar kinderen

Tegen wie zei piet "Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit."

1. tegen de smid
2. tegen een andere piet
3. tegen de fietsenmaker
4. tegen sinterklaas

Om welke hand draagt Sinterklaas zijn ring?

1. linkerhand
2. rechterhand

Welke kleur hebben de schoenen van Sinterklaas?

1. rode
2. zwart
3. paarse
4. wit

Wat hoort niet bij de kleding van piet?

1. pofbroek
2. zak
3. cape
4. baret

Wat had piet halverwege de 20ste eeuw?

1. zak met cadeaus en speelgoed
2. rode lippenstift
3. roe
4. gouden oorringen

Hoe heet het paard van Sinterklaas?

1. Amerigo
2. Witje
3. Ozosnel
4. Snowie

Sinterklaas wordt in heel Europa gevierd

1. Waar
2. Niet waar

Omarmend rijm

(ABBA)

Lang heb ik lopen denken

maar plots kwam het idee

dus ik heb het pakje mee

en zal het jou schenken.

Gepaard rijm

(AABB)

Lang heb ik lopen denken 

wat ik jou zou schenken

Plots kwam het idee

dus ik heb je pakje mee.

Slagrijm

(AAAA)

Ik heb een idee.

Neem jij ook een pakje mee?

Zo hebben we er twee

en das oke!

Gekruist rijm

(ABAB)

Lang heb ik lopen denken

want ik had echt geen idee.

Wat moest ik jou schenken?

toch heb ik een pakje mee.

Voorbeelden:

OPDRACHT 1

Groepsopdracht:

Bedenk zoveel mogelijk woorden die rijmen op de woorden pepernoot en docent. Het groepje dat wint, krijgt 3 punten. 

Jullie krijgen hier 2 minuten voor!

Wat zat er niet in de schoen?

1. Een pop met vlechten in het haar
2. Een snoezig jurkje
3. Twee kaatsenballen in een net
4. Een lekker van chocola

Wat zit er niet in pepernoten?

1. Peper
2. Zout
3. Speculaaskruiden
4. Suiker

Welke chocoladeletter wordt er het meest verkocht?

1. L
2. M
3. K
4. W

Wat voor teken staat er op de jas van Sint?

1. Mijter
2. Staf
3. Kruis
4. Ring

Sint heeft 80 chocolade letters en er zijn 16 kinderen, hoeveel letters
krijgen zij ieder?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Waar of niet waar? De kerstman bestond eerder dan Sinterklaas.

1. Waar
2. Niet waar

Hoeveel chocoladeletters worden er ongeveer per jaar gemaakt?

1. 5 miljoen
2. 10 miljoen
3. 15 miljoen
4. 20 miljoen

In welk jaar is Sinterklaas geboren?

1. 270
2. 750
3. 1888
4. 1946

Waar was de eerste intocht?

1. Amsterdam
2. Utrecht
3. Venray
4. Maassluis

Maak de zin af:
Het Sinterklaas journaal, met ......

1. Daphne Bunskoek
2. Linda de Mol
3. Bridget Maasland
4. Dieuwertje Blok

Welk nummer heeft de pakjesboot?

1. 11
2. 12
3. 13
4. 14

Wanneer is Sinterklaas gestorven?

1. 25 mei
2. 6 december
3. 5 december
4. 26 mei

De tussenstand:

Extra punten verdienen

Los de rebus op, 3 punten extra bij een goed antwoord! Steek je hand op als je het weet. 

Voor je beurt praten is -2 punten.

Zelfstandige naamwoorden

Mensen, dieren en dingen.

Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten. 

 

Noteer zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden die met Sinterklaas te maken hebben ! (2 min)