§4.4 bijwerken

rekenen aan reacties

...
"het voelt soms alsof mijn hoofd er niet helemaal bij kan"
...
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

rekenen aan reacties

...
"het voelt soms alsof mijn hoofd er niet helemaal bij kan"
...

Slide 1 - Diapositive

Opgaves
Opgave 1. Voor de synthese van het gas zwavelhexafluoride uit de elementen is 10 kg zwavel beschikbaar. Hoeveel kg zwavelhexafluoride kan er maximaal geproduceerd worden?

Opgave 2. Bij de verhitting van natriumcarbonaat ontstaat koolstofdioxide, natrium en zuurstof. Hoeveel gram natriumcarbonaat is nodig om 100 g natrium te laten ontstaan?

Slide 2 - Diapositive

6 stappen
Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Opgave 1
Voor de synthese van het gas zwavelhexafluoride uit de elementen is 10 kg zwavel beschikbaar. Hoeveel kg zwavelhexafluoride kan er maximaal geproduceerd worden?


Slide 5 - Diapositive

Stap 1: reactievergelijking en molverhouding
  1. Noteer het reactieschema in woorden.
  2. Vertaal elke stof met de juiste formule
  3. Maak de vergelijking kloppend zodat er evenveel atomen van elke soort voor als na de pijl staan
  4. Lees de molverhouding af. Staat er geen getal? Dan staat er eigenlijk "1"

Slide 6 - Diapositive

Het gas zwavelhexafluoride wordt gemaakt door synthese uit de elementen. Gebruik voor zwavel de formule S8(s).Geef de reactievergelijking. Gebruik geen spaties, en > als pijl

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de molverhouding voor de vorming van zwavelhexafluoride? Geef je antwoord zo: ... mol zwavel : ... mol fluor : ... mol zwavelhexafluoride

Slide 8 - Question ouverte

6 stappen
 Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 9 - Diapositive

Stap 2: Wat is gegeven? Noteer dit met eenheid en formule van de stof (bv. 100 L H2O)

Slide 10 - Question ouverte

Stap 2: wat is gevraagd? Noteer de eenheid en de formule van de stof (bv ? g H2)

Slide 11 - Question ouverte

6 stappen
 Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 12 - Diapositive

Hulpjes voor omrekenen
L x dichtheid = g
mol x mol.massa = g
M x L = mol


dichtheid en mol.massa moet je meestal uit BINAS halen.
L, g, mol, M zijn de eenheden die je in de vraag terugvindt

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Stap 3: Hoeveel mol is 10 kg S8? Rond af op 1 decimaal.

Slide 15 - Question ouverte

6 stappen
 Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 16 - Diapositive

(Stap 1) Wat is de molverhouding zwavel : zwavelhexafluoride? Geef je antwoord zo: ... mol zwavel : ... mol zwavelhexafluoride

Slide 17 - Question ouverte

Stap 4: Hoeveel mol SF6 kan er ontstaan? Rond af op 0 decimalen.

Slide 18 - Question ouverte

6 stappen
 Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 19 - Diapositive

Hulpjes voor omrekenen
L x dichtheid = g
mol x mol.massa = g
M x L = mol


dichtheid en mol.massa moet je meestal uit BINAS halen.
L, g, mol, M zijn de eenheden die je in de vraag terugvindt

Slide 20 - Diapositive

Stap 5: Hoeveel kg SF6 kan er ontstaan? Rond af op 3 significante cijfers.

Slide 21 - Question ouverte

Opgave 2
Bij de verhitting van natriumcarbonaat ontstaat koolstofdioxide, natrium en zuurstof. Hoeveel gram natriumcarbonaat is nodig om 100 g natrium te laten ontstaan?

Slide 22 - Diapositive

6 stappen
Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 23 - Diapositive

Het gas zwavelhexafluoride wordt gemaakt door synthese uit de elementen. Gebruik voor zwavel de formule S8(s).Geef de reactievergelijking. Gebruik geen spaties, en > als pijl

Slide 24 - Question ouverte

Stap 1 Wat is de molverhouding? Geef je antwoord zo: ... mol natriumcarbonaat : ... mol koolstofdioxide : ... mol natrium: ... mol zuurstof

Slide 25 - Question ouverte

Stap 2: Wat is gegeven? Noteer dit met eenheid en formule van de stof (bv. 100 L H2O)

Slide 26 - Question ouverte

Stap 2: wat is gevraagd? Noteer de eenheid en de formule van de stof (bv ? g H2)

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Stap 3: Hoeveel mol is 100 g Na? Rond af op 4 significante cijfers.

Slide 29 - Question ouverte

(Stap 1) Wat is de molverhouding natrium : natriumcarbonaat? Geef je antwoord zo: ... mol natrium : ... mol natriumcarbonaat

Slide 30 - Question ouverte

Stap 4: Hoeveel mol natriumcarbonaat is er nodig in 4 significante cijfers?

Slide 31 - Question ouverte

Stap 5: Hoeveel g natriumcarbonaat is er nodig(3 significante cijfers)?

Slide 32 - Question ouverte

6 stappen
Stap 1: geef de reactievergelijking en de molverhouding
Stap 2: wat is gegeven? Wat is gevraagd?
Stap 3: reken de hoeveelheid gegeven stof om naar mol
Stap 4: bereken met de molverhouding het aantal mol van de gevraagde stof
Stap 5: reken het aantal mol gevraagde stof in de gevraagde eenheid
Stap 6: controleer! Significantie, eenheid, antwoord op de vraag?

Slide 33 - Diapositive

Opgave 3
Voor de synthese van het gas zwavel-hexafluoride uit de elementen is 10 g zwavel EN 5,0 L fluor beschikbaar. Hoeveel gram zwavel-hexafluoride kan er maximaal geproduceerd worden? Hoeveel van welke stof blijft over?

Slide 34 - Diapositive

Hoeveel gram zwavelhexafluoride kan er maximaal geproduceerd worden?

Slide 35 - Question ouverte

Hoeveel van welke stof blijft over?

Slide 36 - Question ouverte

Alles goed?
Zo nee...blijf oefenen!
Zo ja: TOP!
En...TOT SNEL!

Slide 37 - Diapositive