[4h/5v] Staatsinrichting V - Politieke partijen

Staatsinrichting van Nederland V

Politieke kleuren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Staatsinrichting van Nederland V

Politieke kleuren

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt:
- het verschil tussen Links en Rechts (in politieke zin) uitleggen;
- het verschil tussen progressief en conservatief uitleggen;
- het nut beschrijven van een stemwijzer;
- jezelf binnen het politieke spectrum plaatsen op basis van een stemwijzer.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling:
Welke macht heeft het parlement in Nederland?
A
De uitvoerende macht
B
De wetgevende macht
C
De rechterlijke macht
D
Al deze machten

Slide 3 - Quiz

Herhaling:
De koning zit in?
A
Het kabinet
B
Het kabinet en de regering
C
De regering
D
Regeert onafhankelijk van de regering

Slide 4 - Quiz

Leg uit dat een regeerakkoord slecht is voor het dualisme.
(LET OP: in je antwoord moet je beide begrippen gebruiken!)

Slide 5 - Question ouverte

Het politieke spectrum

Alle politieke partijen zitten op een politiek spectrum.

Ze zijn links of rechts en progressief of conservatief.

Een spectrum betekent dat het niet het één óf het ander is!

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Links en rechts in de politiek zijn ontstaan door:
A
het ontstaan van de Tweede Kamer
B
de industriële economie
C
het ontstaan van politieke partijen
D
de Franse Revolutie

Slide 8 - Quiz

Links
Politiek links betekent sociaal.

D.w.z. dat linkse partijen voor een grote overheid zijn die ingrijpt wanneer nodig, bijvoorbeeld door sociale wetgeving.

Denk aan: AOB, WAO, kindertoeslag, bijstand, etc.

Slide 9 - Diapositive

Rechts
Politiek rechts betekent liberaal.

D.w.z. dat rechtse partijen voor een kleine overheid zijn die zich zo min mogelijk met de (vrije!) marktwerking bemoeit.

Denk aan: lage belasting, weinig regels voor bedrijven.

Slide 10 - Diapositive

Progressief
Politiek progressief betekent vooruitstrevend.

D.w.z. dat progressieve partijen de samenleving willen verbeteren op een vernieuwende manier.

Denk aan: homohuwelijk, abortus, klimaatakkoord.

Slide 11 - Diapositive

Conservatief
Politiek conservatief betekent behouden.

D.w.z. dat conservatieve partijen de samenleving willen verbeteren zonder snelle maatschappelijke veranderingen.

Denk aan: traditie, religie.

Slide 12 - Diapositive

De opmerking: 'De overheid is geen oplossing, maar het probleem,' past bij:
A
Rechtse partijen
B
Linkse partijen
C
Conservatieve partijen
D
Progressieve partijen

Slide 13 - Quiz

Stelling: het is oneerlijk dat de plek waar je geboren wordt (gezin, buurt) bepaalt of je maatschappelijk succesvol wordt.
A
Niet mee eens, want in Nederland heeft iedereen gelijke kansen.
B
Eens, je kunt er namelijk niks aan doen in welk gezin en welke wijk je geboren wordt.
C
Niet mee eens, want sommige mensen hebben nu eenmaal pech.
D
Eens, want in armere buurten krijgen kinderen minder kansen.

Slide 14 - Quiz

Welke stelling is juist:
1) Hogere belastingen horen bij links
2) Weinig wetten horen bij rechts
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is onjuist 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Het CDA is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 17 - Quiz

De PvdA is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 18 - Quiz

De FvD is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 19 - Quiz

GroenLinks is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 20 - Quiz

De VVD is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 21 - Quiz

De PVV is:
A
Politiek rechts, economisch links
B
Politiek links, economisch rechts
C
Links
D
Rechts

Slide 22 - Quiz

De PVV is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 23 - Quiz

Wat denk je dat DENK is?
Leg je antwoord uit!

Slide 24 - Question ouverte

Wat denk je dat de PvdD is?
Leg je antwoord uit!

Slide 25 - Question ouverte

Nu:
Invullen van een stemwijzer.

De opdracht lever je vóór de volgende les in.
We bespreken tijdens het enkele uur de resultaten van de test.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Lesdoelen
Je kunt:
- het verschil tussen Links en Rechts (in politieke zin) uitleggen;
- het verschil tussen progressief en conservatief uitleggen;
- het nut beschrijven van een stemwijzer;
- jezelf binnen het politieke spectrum plaatsen op basis van een stemwijzer.

Slide 28 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Question ouverte