bezittelijk voornaamwoord Duits uitleg en oefening

GUTEN MORGEN
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

GUTEN MORGEN

Slide 1 - Diapositive

Het bezittelijke voornaamwoord:

- geeft een bezit aan

- staat vóór een zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord:

- Ik eet mijn banaan. / Ich esse meine Banane.

- Dat is jouw huis.     /  Das ist dein Haus.

- Waar is zijn fiets?   /  Wo ist sein Fahrrad?

Slide 3 - Diapositive

ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Autos
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woorden en in het meervoud een -e.  Dat geldt ook voor de bezittelijke  voornaamwoorden.

Slide 5 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das  Kind
die Autos
mein Mann
deine Frau
dein Kind
deine Autos
Voorbeelden:
- Mein___________ Bruder (m) hat Zahnschmerzen.
- Unser__________  Eltern (mv) sind sehr lieb.
- Euer/eur- _________ Lehrer (m)/Lehrerin (v) hat Hunger.
- Ihr______________ Baby (o) schläft.

Slide 6 - Diapositive

Du hast jetzt die Theorie wiederholt also...
... üben!!!

Slide 7 - Diapositive

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
(in het Nederlands)

Slide 8 - Question ouverte

Welke DUITSE bezittelijke voornaamwoorden ken je?

Slide 9 - Carte mentale

Wanneer krijgt het bezittelijk voornaamwoord een -e?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 11 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes.
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 12 - Quiz

Nu in het Duits!

Slide 13 - Diapositive

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie

Slide 14 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Mein Handy ist neu!
A
Handy
B
ist
C
Mein
D
neu

Slide 15 - Quiz

Ken je de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?

Slide 16 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 17 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr

Slide 18 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein

Slide 19 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 20 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure

Slide 21 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-

Slide 22 - Quiz

Kies nu de juiste vorm....

Slide 23 - Diapositive

onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere

Slide 24 - Quiz

mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine

Slide 25 - Quiz

Iets moeilijker...

Slide 26 - Diapositive

Was ist ____ (jouw) Name (m)?

Slide 27 - Question ouverte

________ (mijn) Hobby (o) ist Handball.

Slide 28 - Question ouverte

Das sind ______ (onze) Eltern (mv).

Slide 29 - Question ouverte

_______ (jullie) Auto (o) ist sehr schön.

Slide 30 - Question ouverte

Maaike ist ______ (haar) Freundin (v).

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Lien

Hausaufgaben

Leren voor so:
- Woordenlijst N-D, D-N  (blz. 62)
- Grammatik 'bezittelijk voornaamwoord' (blz. 63)

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive