WISK X HOOFDSTUK 1 Getallen 1 - Les 1.3 Getallen tot 100

• NT2
• Secundair onderwijs

WISK - X

Hoofdstuk 1

HOOFDSTUK 1 

GETALLEN 1 

LES 1.3

Getallen tot 100

Uitleg tekens in je boek

Nieuwe woorden.

Oefening met de klas.

Nazeggen.

Leren.

Invuloefening/trek een lijn

Kleuren.

Oefening met een vraag.

Oefening met zoeken.

Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.

Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt.

Spel. 

Nieuwe woorden

10  -  tien

20 - twintig

30  - dertig

40  - veertig  

50  - vijftig

60  - zestig

70 - zeventig

80 - tachtig

90 - negentig

100 - honderd

Nieuwe woorden

10 - tien

20 - twintig

30 - dertig

40 - veertig

50 - vijftig

60 - zestig

70 - zeventig

80 - tachtig

90 - negentig

100 - honderd

21 - eenentwintig

22 - tweeëntwintig

23 - drieeëntwintig

24 - vierentwintig

25 - vijfentwintig

26 - zestigentwintig

27 - zevenentwintig

28 - achtentwintig

29 - negenentwintig

Schrijf de getallen in jouw taal
dertig - tachtig - tweeëntwintig - achtentwintig

Welke getallen tot 100 heb je onthouden?

Nazeggen

tien

twintig

dertig

veertig

vijftig

zestig

zeventig

tachtig

negentig

honderd

eenentwintig

tweeëntwintig

drieeëntwintig

vierentwintig

vijfentwintig

zestigentwintig

zevenentwintig

achtentwintig

negenentwintig

Hak de getallen in stukjes

bijvoorbeeld

21 = eenentwintig

=

een/en/twintig

Hak de getallen in stukjes
34 = vierendertig

Hak de getallen in stukjes
57 = zevenvijftig

Hak de getallen in stukjes
68 = achtenzestig

Hak de getallen in stukjes
33 = drieëndertig

Hak de getallen in stukjes
89 = negenentachtig

Hak de getallen in stukjes
42 = tweeënveertig

Hak de getallen in stukjes
77 = zevenenzeventig

Hak de getallen in stukjes
95 = vijfennegentig

Hak de getallen in stukjes
26 = zesentwintig

ë

LET OP: Na twee en drie komt er een trema op de 3e e

2 = twee

50 = vijftig

52 = tweeënvijftig 

Lees eerst de getallen met de klas

           1                           60                       61                                       7                          40                       47 

           6                          30                       36

           9                          70                       79

                   

                  

                 79

Schrijf het getal in letters
1

Schrijf het getal in letters
60

Schrijf het getal in letters
61

Schrijf het getal in letters
7

Schrijf het getal in letters
40

Schrijf het getal in letters
47

Schrijf het getal in letters
6

Schrijf het getal in letters
30

Schrijf het getal in letters
36

Schrijf het getal in letters
9

Schrijf het getal in letters
70

Schrijf het getal in letters
79

Schrijf op
2

Schrijf op
40

Schrijf op
42

Schrijf op
3

Schrijf op
60

Schrijf op
drieënzestig

Welke som hoort bij de zin?
Wat is het verschil van 10 en 3?

Nieuwe woorden

• het cijfer
• het getal
• de waarde
• de eenheden
• de tientallen
• de honderdtallen
• de duizendtallen

Na zeggen

• het cijfer
• het getal
• de waarde
• de eenheden
• de tientallen
• de honderdtallen
• de duizendtallen

De docent spreekt de nieuwe woorden uit. Zeg na. 

Er bestaan 10 cijfers 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9.

Met deze cijfers kan je alle getallen maken.

V.b. : 14 is een getal, het getal is gemaakt van de cijfers 1 & 4 

V.b. : 9,4 is een getal, het getal is gemaakt van de cijfers 9 & 4 

Cijfers

Getallen

0

34

1025

0

123

0,4

7

6

1000

9,9

2

Op wellke plek staat de 6 en wat is de waarde van 6?

Voorbeeld

• 1983, de 3 staat op de plek van de eenheden. De 3 is (3 x 1 waard.
• 2038, de 3 staat op de plek van tientallen. De 3 (3x10=) 30 waard.
• 1378, de 3 staat op de plek van de honderdtallen. De 3 is (3x100=) 300 waard
• 3985, de 3 staat op de plek van de duizendtallen. De 3 is (3x1000=) 3000 waard.

getal	plek van de 6	waarde van de 6
2367	tientallen	60
1609
6092
1276
6453
3698

eenheden

duizendtallen

honderdtallen

honderdtallen

duizendtallen

600

100

6

1000

1000

Spel

Speel een spel met de klas. Het spel gaat zo:

• Leerling 1 omschrijft het getal.
• De klas mag raden welk getal het is.

Taak 1.3 Getallen tot 100

• Maak de taken van Blz. 24 tot en met blz. 27
• Doe dit in stilte (stoplicht)

• Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
• Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Uitleg tekens in je boek

Nieuwe woorden.

Oefening met de klas.

Nazeggen.

Leren.

Invuloefening/trek een lijn

Kleuren.

Oefening met een vraag.

Oefening met zoeken.

Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.

Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt.

Spel.