V6 Le cours du 25-01-24

Bonjour!
V6
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
V6

Slide 1 - Diapositive

Le programme pour aujourd'hui:

- Oefenen signaalwoorden, vraagwoorden, ontkenningen
- Oefenen leesvaardigheid
-Quizlet examenvocabulaire

Slide 2 - Diapositive

Le Quiz

Slide 3 - Diapositive

Vraagwoorden:
pourquoi
qui
comment
quand
combien
quel
qu'est-ce que
wie
waarom
hoe
waar
wat
wanneer
wie/welke
hoeveel

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft GEEN TEGENSTELLING aan?
A
malgré
B
pourtant
C
sûrement
D
mais

Slide 6 - Quiz

Welke 2 Franse signaalwoorden kun je gebruiken als ''dus''?
A
surtout
B
alors
C
donc
D
parce que

Slide 7 - Quiz

Traduis les connecteurs
ook
ten eerste
inderdaad
ongetwijfeld
zelfs
dus
aussi
d'abord
en effet
sans aucun doute
même
donc

Slide 8 - Question de remorquage

Welke 2 signaalwoorden geven een tegenstelling aan?
A
cependant, par contre
B
enfin, en général
C
avant de, après
D
tout de suite, pendant que

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het signaalwoord in deze zin?
Bref, ce n'était pas une bonne idée.
A
dus
B
kortom
C
misschien
D
vooral

Slide 10 - Quiz

Vertaal het signaalwoord in deze zin:
"Grâce à ma tante j’ai pu m'acheter une voiture"

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal het signaalwoord in deze zin:
Ils sont riches et pourtant ils ne veulent pas payer.

Slide 12 - Question ouverte

Wat volgt er na al deze signaalwoorden?
AINSI - PAR EXEMPLE - ENTRE AUTRES

Slide 13 - Question ouverte

niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
niemand
helemaal niet
geen ... enkel
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus
ne... personne
ne ..... pas du tout
ne ..... aucun

Slide 14 - Question de remorquage

Welke toon is niet negatief?
A
Méfiance
B
Honte
C
Regret
D
Espoir

Slide 15 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Persévérance
B
Inquiet
C
Juste
D
Approbateur

Slide 16 - Quiz

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
Deçu
B
Rassurant
C
Mépris
D
Fâché

Slide 17 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Admirateur
B
Convaincu
C
Fier
D
Chagrin

Slide 18 - Quiz

Tip 1
Je mag in de teksten en vragen schrijven, strepen, markeren etc.
Maak daar gebruik van, zo blijf je actief!

Als je bijv. een (belangrijk) woord opzoekt in het woordenboek, schrijf de betekenis van dat woord in de tekst op.

Slide 19 - Diapositive

Tip 2
Het goede antwoord staat vaak in de eerste of laatste zin van de alinea/in de buurt van een signaalwoord/na een dubbele punt:
E.L.Z.A.

Slide 20 - Diapositive

Au choix:
Maken: teksten Examen 2021-3
Of: Oefenen via Examensprint (online methodesite)
Of: Oefenen met de vragen over la Civilisation
Of: Oefenen met de woordjes

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Bonne chance! 

Slide 23 - Diapositive