Kapitel 2 Die Modalverben

Programm
1. Lernziel: je kent aan het eind van de les de Modalverben
2.Uitleg Modalverben
3.Grammatik Modalverben
4. 2.1. Aufträge 7, 8 und 9


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Programm
1. Lernziel: je kent aan het eind van de les de Modalverben
2.Uitleg Modalverben
3.Grammatik Modalverben
4. 2.1. Aufträge 7, 8 und 9


Slide 1 - Diapositive

Modalverben

Slide 2 - Diapositive

Die Modalverben...     

Slide 3 - Diapositive

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

  • zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
  • sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

''Modalverben" zijn dus:
  • Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
  • Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang



Slide 7 - Diapositive

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Können
dürfen
mögen
wollen
kunnen
mogen
houden van
willen

Slide 10 - Question de remorquage

.....du mir bitte helfen?
A
Kannst
B
Kann
C
Könnst
D
Können

Slide 11 - Quiz

Ich ................ heute nicht zur Schule.
A
woll
B
willt
C
will
D
wollen

Slide 12 - Quiz

........du diesen Lehrer?
A
Mag
B
Mögst
C
Mögt
D
Magst

Slide 13 - Quiz

....... du morgen zur Schule?
A
Darfst
B
Dürft
C
Darf
D
Dürfen

Slide 14 - Quiz

Tot slot: het werkwoord 'dürfen' betekent dus....
A
willen
B
mogen
C
durven
D
kunnen

Slide 15 - Quiz

Und jetzt... üben! 
 http://www.talenwijzer.com/modalverben.html
of 
http://www.verbuga.eu/Duits/Mise.html

Slide 16 - Diapositive

LEREN !
RIJTJES VAN DÜRFEN- KÖNNEN-MÖGEN-WOLLEN + BETEKENIS

Slide 17 - Diapositive