2F hoofdstuk 1 Getallen

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Rekenen

Startrekenen 2F

Hoofdstuk 1

Getallen

Aan het eind van deze les:

- Ken ik de waarde van getallen en decimale getallen.

- Kan ik getallen van groot naar klein noteren.

- Kan ik getallen afronden.

Grote getallen:

• miljoentallen - M 
  
• honderdduizendtallen - HD
  
• tienduizendtallen - TD
  
• duizendtallen - D
  
• honderdtallen - H
• tientallen - T
• eenheden - E

Decimale getallen:

• eenheden - e
• tienden - t
• honderdsten - h
• duizendsten - d

Schema

M - HD - TD - D - H- T - E

,

e - t - h - d

Opdracht:

- Maken opdracht 1 t/m 3 van bladzijde 13 t/m 16

- Klaar? 

- Maak opdracht 10 t/m 13 van bladzijde 21 t/m 23

Afronden van getallen:

- Je kunt een getal afronden met de volgende stappen:

1. Kijk naar het getal RECHTS van het cijfer waarop je afrondt.

2. Bedenk of je naar boven of naar beneden moet afronden

(getal kleiner dan 5 = het getal blijft hetzelfde.

getal groter dan 5 = getal + 1)

3. Schijf de cijfers voor je af te ronden getal gewoon op. Erachter noteer je nullen.

Opdracht:

- Maken opdracht 4 t/m 9 van bladzijde 17 t/m 20

- Klaar? 

- Maak opdracht 14 t/m 116 van bladzijde 24 t/m 26

Afronding van de les:

- Volgende les: 

Negatieve getallen

en

Eindopdracht

Hoeveel is de 9 waard in het getal:

9233

1. 9
2. 90
3. 9000
4. 900

Hoeveel is de 3 waard in het getal:

0,15378569

1. 0,3
2. 0,03
3. 0,003
4. 0,0003

Zet de getallen van groot naar klein:
a. 3450
b. 5300
c. 2234
d. 8800

1. a b c d
2. c a b d
3. d b a c
4. a b d c

Rond af op 1 decimaal:
8,276

1. 8,2
2. 8,3
3. 8,27
4. 8,376

Rond af op een honderdtal
9874

1. 9000
2. 800
3. 9800
4. 9900